Inhoud
Inleiding ....................................................................... 2
Veiligheid ...................................................................... 3
Montage ....................................................................... 6
4 De afvalblazer op de tractie-eenheid
monteren............................................................ 9
Specificaties ..........................................................12
instellen.............................................................14
Onderhoud ..................................................................16
Smering ................................................................16
Stalling..................................................................18
Veiligheid
Risicobeheersing en ongevallenpreventie zijn afhankelijk
van de oplettendheid, zorgvuldigheid en een goede
training van het personeel dat is belast met het gebruik,
onderhoud en opslag van de machine. Onjuist gebruik of
onderhoud van het voertuig kan lichamelijk of dodelijk
letsel veroorzaken. Om het risico van lichamelijk of
dodelijk letsel te verminderen, moet u zich aan de
volgende veiligheidsinstructies houden.
Veilige bediening
Instructie
•
Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding en ander
instructiemateriaal. Als de bestuurder(s) of de monteur(s)
de taal waarin de handleiding is geschreven, niet machtig
is (zijn), moet de eigenaar ervoor zorgen dat deze de
inhoud van het materiaal begrijpt.
•
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet
hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
•
Alle bestuurders en monteurs moeten instructies hebben
ontvangen. De eigenaar is verantwoordelijk voor de
instructie van de gebruikers.
•
Laat kinderen of personen die geen instructie
hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan
de leeftijd van degene die met de machine werkt.
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf of van anderen,
en schade aan eigendom, die hij/zij kan voorkomen.
Vóór ingebruikname
•
Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires
en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken.
Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde
accessoires en werktuigen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals een helm,
een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang haar,
losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door
bewegende onderdelen.
•
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de
machine kunnen worden uitgeworpen.
•
Houd alle omstanders uit de buurt van het werkgebied.
•
Laat alle veiligheidsafschermingen en veiligheidsvoor-
zieningen op hun plaats. Als veiligheidsschermen,
veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat
verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u
deze herstellen of vervangen, voordat u de machine gaat
3