Temperatuurregulatie
De temperatuur wordt ingesteld door aan de temperatuurregelaar ( fig. 7) in het
binnenvak van het apparaat te draaien. De temperatuur wordt aangegeven door
een instelpunt naast de roterende temperatuurregelaar.
De temperatuur kan worden ingesteld op een schaal van 0 tot 5:
0 – de compressor wordt uitgeschakeld.
OPGELET!
NL
Het apparaat is nog steeds aangesloten op het lichtnet.
1 – de hoogste temperatuur (zwakste koeling)
5 - laagste temperatuur (sterkste koeling))
TIP!
Als de producten in de koelkast te koud lijken, stel dan de
temperatuurinstelling in op niveau 1 - 2. Als de producten onvoldoende
gekoeld zijn, selecteer dan temperatuurinstelling 3, 4 of 5.
De temperatuur in de koelkast kan schommelen afhankelijk van de
omgevingstemperatuur, de hoeveelheid en temperatuur van de
levensmiddelen en hoe vaak de deur geopend wordt.
Als de omgevingstemperatuur laag is, koelt de koelkast minder, zodat de
temperatuur in het apparaat kan toenemen. In dat geval moet de
temperatuur lager worden ingesteld met de temperatuurregelaar.
20 / 26
Afb. 7
Installatie en bediening
700274