Afstellen op de juiste bedrijfspositie:
De
zweefstand
aangepast
met
bedieningsorganen
van
laadarm
vanaf
bestuurdersstoel, als u klaar
bent om te beginnen.
Om het optifloat-stangenstelsel
in de juiste beginpositie te
zetten:
Plaats de laadarm en de
snelkoppelingsplaat
ongeveer in het midden van
de uiterste posities van het
zweefstand-stangenstelsel.
De middelste positie op de
afbeelding hiernaast geeft
de
juiste
begininstelling
aan.
De werking van de zweefstand
wordt sterk beïnvloed door de
instelling. Als de zweefstand te
hoog is ingesteld, kan het
toebehoren gemakkelijk in de
lucht blijven hangen. Als de
zweefstand te laag is, kunnen
de voorwielen van de kniklader
gemakkelijk loskomen van de
grond.
Voorkom bij het instellen van het zweefstand-stangenstelsel van de bezem in de juiste
werkpositie dat het toebehoren hard tegen de grond duwt met de laadarm om
beschadiging te voorkomen. Voer de hef- en kantelbewegingen van de laadarm
voorzichtig uit.
6.5.1
Veiligheidsventiel
Voor de veiligheid is het toebehoren uitgerust met een ventiel dat voorkomt dat het toebehoren kan
worden gebruikt wanneer het van de grond is opgeheven. Het ventiel stopt het hydraulische debiet
naar de hydraulische motor van het toebehoren wanneer het toebehoren is opgeheven of wanneer
de zweefstand te laag is ingesteld. Op ongelijke grond kan het veiligheidsventiel te vaak
inschakelen. Daarom is het belangrijk om de juiste zweefstandpositie in te stellen voor de juiste
werking van het toebehoren.
wordt
de
de
de
21 (36)