Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Zet de aan- / uit-schakelaar (4) naar de stand I.
ð Een akoestisch signaal klinkt.
ð Het apparaat is nu in de standby-modus.
2. Druk op de toets Aan / uit (21).
ð Het apparaat start in de Verwarmingsmodus
vorstbewaking.
ð De indicatie Verwarmingsmodus vorstbewaking (12)
wordt weergegeven met een knipperend zwart kader.
Bedrijfsmodi instellen
Modus
In de verwarmingsmodus kunnen de volgende
verwarmingsmodi worden gekozen:
• Verwarmingsmodus comfort (verwarmingsvermogen
2000 W)
• Verwarmingsmodus sparen (verwarmingsvermogen
1000 W)
• Verwarmingsmodus vorstbescherming
1. Druk op de toets MODE (20), tot de gewenste
verwarmingsmodus is gekozen.
ð De gekozen modus en de indicatie Verwarming 1 (13)
worden met een zwart kader weergegeven op het
display.
ð De indicatie Verwarming 2 (14) wordt in de
Verwarmingsmodus comfort en in de
Verwarmingsmodus sparen weergegeven, echter niet in
de Verwarmingsmodus vorstbescherming.
Verwarmingsmodus comfort
Het apparaat werkt met een verwarmingsvermogen van
2000 W, tot het bereiken van de gewenste ruimtetemperatuur.
Bij het bereiken van de gewenste ruimtetemperatuur, verlaagt
het apparaat het verwarmingsvermogen naar 1000 W. De
indicatie Verwarmingsmodus comfort (10) wordt nog steeds
weergegeven.
Komt de gemeten ruimtetemperatuur 2 °C boven de gewenste
ruimtetemperatuur, schakelt de verwarming uit.
De indicatie Verwarming 1 (13) wordt niet meer met een kader
weergegeven en de indicatie Verwarming 2 (14) gaat uit.
Komt de gemeten ruimtetemperatuur 5 °C onder de gewenste
ruimtetemperatuur, schakelt de verwarming weer naar de
Verwarmingsmodus comfort.
NL
Verwarmingsmodus sparen
Het apparaat werkt met een verwarmingsvermogen van
1000 W, tot de gemeten ruimtetemperatuur 2 °C boven de
gewenste ruimtetemperatuur komt. Daarna schakelt de
verwarming uit.
De indicatie Verwarming 1 (13) wordt niet meer met een kader
weergegeven en de indicatie Verwarming 2 (14) gaat uit.
Komt de gemeten ruimtetemperatuur 5 °C onder de gewenste
ruimtetemperatuur, schakelt de verwarming weer naar de
Verwarmingsmodus sparen.
Verwarmingsmodus vorstbescherming
In de Verwarmingsmodus vorstbewaking verwarmt het apparaat
automatisch, als de ruimtetemperatuur onder 5 °C ligt. Deze
temperatuur kan niet worden gewijzigd.
Gewenste ruimtetemperatuur instellen
De door de temperatuursensor (9) gemeten ruimtetemperatuur,
wordt in de weergave Temperatuur (24) weergegeven. U kunt
op ieder moment de gewenste ruimtetemperatuur instellen.
De ruimtetemperatuur is vooringesteld op 35 °C.
1. Druk op de toets TEMP (16).
ð De indicatie Temperatuur (24) knippert.
ð De gewenste ruimtetemperatuur wordt weergegeven.
2. Druk op de pijltoetsen Waarde verhogen (18) of Waarde
verlagen (19), om de gewenste ruimtetemperatuur in te
stellen. Het instelbereik ligt tussen 15 °C en 50 °C in
stappen van 1°.
ð De gewenste ruimtetemperatuur opgeslagen en
ca. 5 seconden in de weergave Temperatuur (24)
weergegeven, daarna wordt de actuele
ruimtetemperatuur weergegeven.
Info
De gewenste ruimtetemperatuur moet hoger zijn dan
de actuele ruimtetemperatuur.
Timer instellen
De timer werkt op twee manieren:
• automatisch inschakelen na een vooringesteld aantal uren.
• automatisch uitschakelen na een vooringesteld aantal
uren.
Het aantal uren kan tussen 1 minuut en 24 uur liggen en in
stappen van 1 min worden ingesteld.
Opmerking:
Het apparaat mag niet onbewaakt in een vrij toegankelijke
ruimte worden gebruikt als de timer actief is.
Bedieningshandleiding – design glasconvector TCH 2000 E
10