Na het inschakelen detecteert de Atmos bubbelmachine automatisch of er DMX 512-data ontvangen
wordt.
Als er geen gegevens ontvangen worden, ligt het probleem mogelijk bij:
• De XLR-kabel van de controller is niet aangesloten op de ingang van de Atmos bubbelmachine.
• De controller is uitgeschakeld of defect, de kabel of de aansluiting is defect of de signaalkabels in de
invoerstekker zijn omgewisseld.
Opmerking: u moet een XLR-eindplug (met 120 Ohm) in de laatste fixture plaatsen voor goede
gegevenstransmissie over de DMX-datalink.
Instelling microschakelaars voor DMX-modus
DMX-producten moeten een eigen "adres" hebben om DMX-signalen te kunnen ontvangen.
Adressen op de controller worden ingesteld met de desbetreffende DMX-microschakelaars 1-9.
U moet weten dat de instellingen van het DMX-adres de som van de waarde van de microschakelaar is.
Een standaard DMX-adres voor een Showtec Atmos-bubbelmachine, met 1 kanaal, is als volgt:
Voorbeeld
Atmos-bubbelmachine
Toestel 5
Schakelaar
Waarde
#1
1
#3
4 +
Totaal 5
Verklaring: Elk apparaat heeft 1 kanaal en elk adres springt daarom 1 waarde vooruit (zie adreswaarde
hierboven).
Zodra de adreswaarden bepaald zijn, voegt u de waarden van DMX-microschakelaars toe om het
desbetreffende adres in te stellen (DMX-microschakelaar "AAN") voor elk apparaat. Zet de DMX-
microschakelaars op elk apparaat in de juiste stand.
Voorbeeld:
1. Als u een Atmos-bubbelmachine het DMX-adres 133 wilt geven, moet u eerst het cijfer 133 zoeken in
de DMX-tabel. (Zie pagina 11)
2. Kijk vervolgens aan de linkerkant (microschakelaars 1-5), horizontaal vanaf 133.
In de tabel zie u 1=ON, 2=UIT, 3=AAN, 4=UIT, 5=UIT.
3. Kijk vervolgens aan de bovenkant van de tabel (microschakelaars 6-9), vertikaal vanaf 133.
In de tabel zie u 6=UIT, 7=UIT, 8=AAN, 9=UIT.
Adreswaarde
5
DMX-microschakelaar "AAN"
#1 , #3
9