5
Inbedrijfstelling
5.1
Checklist vooraleer proef te draaien
Laat het systeem NIET werken vooraleer de volgende controles OK
zijn:
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de
binnenunit
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de tank voor warm tapwater
(indien van toepassing)
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De
zekeringen
veiligheidsapparaten voldoen aan dit document en
werden niet overbrugd.
De spanning van de elektrische voeding op het lokaal
elektrisch bord komt overeen met de spanning vermeld op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Afhankelijk van het type back-upverwarming is de
stroomonderbreker
upverwarming op de schakelkast ingeschakeld.
Alleen voor tanks met ingebouwde boosterverwarming:
De
stroomonderbreker
boosterverwarming op de schakelkast is ingeschakeld.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt.
5.2
Ontluchten
1 Ga naar [A.7.3]:
> Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >
Ontluchting.
2 Geef het type, de snelheid en het circuit in.
EHBH/X04~16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313771-1C – 2012.11
of
de
lokaal
geplaatste
F1B
of
F3B
van
de
back-
F2B
van
3 Selecteer Ontluchting starten en druk op
4 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het ontluchten begint. Het stopt automatisch wanneer
voltooid. Om het handmatig te stoppen, druk op
druk op
.
5.3
Proefdraaien
1 Ga naar [A.7.1]:
Testbedrijf.
2 Selecteer een test en druk op
Voorbeeld: Verwarming.
3 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het proefdraaien start. Het proefdraaien stopt automatisch
wanneer voltooid (±30 min.). Om het handmatig te stoppen, druk op
, selecteer OK en druk op
INFORMATIE
Indien
er
proefdraaien vanaf beide gebruikersinterfaces.
▪ Op de gebruikersinterface die u gebruikte om proef te
draaien, verschijnt een statusscherm.
▪ Op de andere gebruikersinterface verschijnt een scherm
in gebruik. Zolang een scherm in gebruik verschijnt,
kunt u het proefdraaien niet stoppen.
5.4
Stelmotoren proefdraaien
1 Controleer of de regeling van de kamertemperatuur, de regeling
van de aanvoerwatertemperatuur en de regeling van het warm
tapwater via de gebruikersinterface uitgeschakeld werden.
2 Ga naar [A.7.4]:
Testbedrijf stelmotoren.
3 Selecteer een stelmotor en druk op
Voorbeeld: Pomptest.
4 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het proefdraaien van de stelmotor start. Het stopt
automatisch wanneer voltooid. Om het handmatig te stoppen, druk
op
, selecteer OK en druk op
5.4.1
Mogelijke vormen van proefdraaien voor
de
de stelmotoren
▪ De boosterverwarming proefdraaien
▪ De back-upverwarming (stap 1) proefdraaien
▪ De back-upverwarming (stap 2) proefdraaien
▪ De pomp proefdraaien
▪ De pomp van het zonnesysteem testen
▪ De 2-wegklep proefdraaien
▪ De 3-wegklep proefdraaien
▪ De bodemplaatverwarming proefdraaien
▪ Het bivalent signaal testen
▪ De alarm-output testen
▪ Het signaal voor koeling/verwarming testen
▪ Het snel opwarmen testen
▪ De circulatiepomp proefdraaien
5.5
De dekvloer van de vloerverwarming
drogen
1 Ga naar [A.7.2]:
Dekvlr vloerverw drogen.
2 Selecteer een droogprogramma.
5 Inbedrijfstelling
.
.
, selecteer OK en
> Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >
.
.
.
twee
gebruikersinterfaces
zijn,
> Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >
.
.
.
> Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >
Installatiehandleiding
kunt
u
19