Transport en opslag
Let op
Het apparaat kan beschadigd raken als het niet correct
wordt opgeslagen of getransporteerd.
De informatie m.b.t. het transport en de opslag van het
apparaat opvolgen.
Transport
Vóór elk transport de volgende instructies opvolgen:
• De netstekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Draag het apparaat niet aan het netsnoer of aan de slang.
Opslag
De volgende opslagcondities aanhouden als het apparaat niet
wordt gebruikt:
• Het apparaat droog en tegen vocht en hitte beschermd
opslaan.
• Het apparaat opslaan op een locatie die beschermd is
tegen stof en direct zonlicht.
• Bescherm het apparaat indien nodig met een hoes tegen
binnendringen van stof.
• Plaats de beschermkappen op de wateraansluitingen,
zodat het inwendige van het apparaat wordt beschermd
tegen stof en vuil.
Gebruikt u het apparaat langere tijd niet, moet het na het laatste
gebruik en voor elk nieuw gebruik grondig worden gereinigd.
Door afzettingen en restanten kunnen opstartproblemen
ontstaan.
Bij het weer in gebruik nemen te werk gaan volgens hoofdstuk
inbedrijfstelling.
6
Montage en installeren
Leveromvang
• 1 x drukschakelaar
• 1 x handleiding
Apparaat uitpakken
1. Open de doos en het apparaat hieruit halen.
2. Verwijder de verpakking volledig van het apparaat.
3. Het netsnoer volledig afwikkelen. Controleer of het
netsnoer niet is beschadigd en beschadig het niet bij het
afwikkelen.
Inbedrijfstelling
Opstellen
Het apparaat wordt tussen een pomp en een of meerdere
verbruikers (bijv. een waterkraan of tuinsproeier) geïnstalleerd.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
• De drukschakelaar mag maximaal 30 m onder de hoogste
verbruiker worden aangesloten.
• De watertemperatuur mag maximaal. 60 °C zijn.
• Het apparaat mag worden gebruikt in installaties tot
maximaal 10 bar waterdruk. U kunt een drukregelaar
tussen pomp en drukschakelaar installeren, als de druk
hoger is dan 10 bar.
• De opstellocatie is beschermd tegen weersinvloeden,
nattigheid en vuil.
Noodzakelijke pompdruk
De vereiste werkdruk van de aan te sluiten pomp is gebaseerd
op het hoogteverschil tussen de pomp en de hoogste verbruiker
(hydrostatische druk). Bij een hoogteverschil van 20-m is
bijvoorbeeld een pompdruk van 2 bar vereist. Om een correcte
werking te waarborgen, moet de druk, waarbij de
drukschakelaar de pomp inschakelt 0,2 bar boven de
hydrostatische druk liggen. De pomp moet hierbij in staat zijn
een druk op te bouwen, die minimaal 0,8 bar boven de
inschakeldruk van drukschakelaar ligt.
Hoogteverschil
13 m
17 m
20 m
23 m
De inschakeldruk van de drukschakelaar kan bij het apparaat
worden ingesteld op een waarde tussen 1,5 bar en 2,5 bar.
Nadere informatie hierover kunt u vinden in het hoofdstuk
bediening.
drukschakelaar TDP DSP
Inschakeldruk
Noodzakelijke
drukschakelaar
minimale
werkdruk van de
pomp
1,5 bar
2,3 bar
1,9 bar
2,7 bar
2,2 bar
3 bar
2,5 bar
3,3 bar
NL