Slaapstand
Wanneer de computer in de slaapstand staat,
wordt alle informatie in het geheugen van de
computer op de vaste schijf opgeslagen, waarna
de monitor en de vaste schijf en vervolgens de
computer zelf worden uitgeschakeld. Wanneer
u de computer weer inschakelt, wordt alles
(programma's, mappen en documenten) weer
op het scherm hersteld.
Computer handmatig in
slaapstand zetten
1. Klik op Start in de taakbalk.
2. Klik op Computer uitschakelen.
3. Druk op de Shift-toets op het toetsenbord
en klik op Slaapstand.
Aan de slag
Indien de optie voor slaapstand
niet aanwezig is, kunt u de computer
instellen voor de slaapstand; raadpleeg
hiertoe "Automatische standby- of
slaapstand" op pagina 3–32.
4. Wanneer u de computer opnieuw wilt
gebruiken, drukt u op de aan/uit-knop op
de voorkant van de computer.
Als de computer niet naar behoren werkt wanneer
u de slaapstand beëindigt, start u de computer
opnieuw op:
1. Klik op Start in de taakbalk.
2. Klik op Computer uitschakelen.
3. Klik op Opnieuw opstarten.
Werken met de computer
3–31