Controlepunten voor de eerste pompstart:
Voor het installeren en ingebruikneming van de pomp dienen de volgende punten gecontroleerd te
worden:
Controle levering
Haal de pomp uit de verpakking en controleer hem op eventuele transportschade, zoals
breuken of scheuren in het huis of knikken in de kabel.
Controleer of de levering compleet is.
Indien u constateert dat de levering beschadigd en/ of incompleet is, dan verzoeken wij u
onmiddellijk contact op te nemen met de leverancier.
Oliepeil
Controleer het oliepeil (volgens de instructies op bladzijde 11)
Elektrisch systeem
Controleer of netspanning, frequentie en startwijze overeenkomen met de gegevens op het
typeplaatje.
Sluit de pomp aan volgens het aansluitschema van de schakelapparatuur.
Voor aansluitcoderingen pompkabels zie bladzijde 8 of 9.
Thermoschakelaars
Controleer de pomp op de aanwezigheid van thermoschakelaars, de aansluitwaarden voor
thermoschakelaars zijn max. 250V-1.6A. In 'koude' toestand is het contact gesloten.
Kabelinvoer
Controleer van pompen die langdurig in het magazijn hebben gelegen de kabel
invoerdelen. Draai de tule(n) indien nodig iets vaster aan.
Motorbeveiliging
Het is noodzakelijk dat de pomp op het net wordt aangesloten door middel van een
motorbeveiliging schakelaar.
Bij directe start (DOL) moet de instelling tenminste overeenkomen met het amperage van de motor
bij vollast, dat op het typeplaatje is vermeld.
Bij ster-driehoek start (YD) moet de instelling van de beveiliging schakelaar overeenkomen met 0.6
x de stroomwaarde (ampère) van de motor bij vollast volgens het typeplaatje.
Landustrie versie 04-11 | gebruikershandleiding DWP & DNP series
Wijzigingen voorbehouden
11 / 16