Drukontlastingsprocedure
Aansluiting van de spuitmond
1. Voer de Drukontlastingsprocedure uit, zie
pagina 8.
2. Zet de trekker op de veiligheidspal.
3. De spuitmond moet losgekoppeld worden van de
pistool-/lansconstructie door de klemring op de
snelkoppeling terug te trekken om de spuitmond te
verwijderen.
Watertoevoer
Selecteer een watertoevoerslang met de kwaliteit van
een tuinslang en een binnendiameter van ten minste
19,05 mm (3/4 inch) en een lengte van maximaal
15,24 m (50 feet).
Controleer of de waterinlaatzeef schoon en vrij van
obstructies is. Het regelmatig reinigen van de waterzeef
zal problemen met de pomp helpen vermijden.
KENNISGEVING
Naarmate een zeef verstopt raakt, kan het water niet
meer goed naar de pomp stromen. Dit kan leiden tot
cavitatie en uiteindelijk tot vroegtijdige slijtage van
pomppakkingen.
1. Schroef de inlaatkoppeling van de tuinslang los van
de voorkant van de filterconstructie.
2. Verwijder de transparante plastic kap en maak de
filterzeef schoon.
De slangen aansluiten
1. Sluit een uiteinde van de watertoevoerslang aan op
de waterinlaat van het apparaat.
10
2. Sluit het andere slanguiteinde aan op de
watertoevoer onder druk. Bij het aansluiten van de
waterinlaat op de watertoevoer dient de plaatselijke
regelgeving van uw watermaatschappij
gerespecteerd te worden. In sommige gebieden
mag het apparaat niet rechtstreeks aangesloten
worden op de openbare drinkwatervoorziening. Dit
voorkomt dat er detergenten terecht zouden komen
in de watertoevoer. Een rechtstreekse aansluiting is
toegelaten als er een anti-terugstroomklep
geïnstalleerd is.
3. Sluit de hogedrukafvoerslang met de snelkoppeling
aan op de wateruitlaat van het apparaat.
4. Sluit het andere uiteinde van de afvoerslang aan
op de pistoolconstructie.
Volg de onderstaande vereisten voor binnenkomend
water:
1. De waterdruk moet minimaal 0,17 MPa (1,72 bar,
25 psi) en maximaal 0,86 MPa (8,6 bar, 125 psi)
bedragen. OPMERKING: dit is de druk die u
doorgaans verkrijgt door een standaard buitenkraan
volledig open te draaien.
2. De binnenkomende gpm moet ongeveer een gallon
(3,785 l) meer zijn dan de uitgaande gpm die op
het typeplaatje van de hogedrukreiniger staat.
OPMERKING: u kunt de gpm controleren door te
timen hoe lang het duurt om een vat van 5 gallon
(19 l) te vullen.
KENNISGEVING
De temperatuur van het binnenkomende water
mag niet hoger zijn dan 60 °C (140 °F). Hogere
watertemperaturen kunnen leiden tot buitensporige
schade aan de pomp.
Laat het apparaat nooit alleen draaien zonder dat
de watertoevoerleiding aangesloten is en de
watertoevoer volledig open staat. Dit kan leiden
tot schade aan de apparatuur.
333037G