D3G146-LV13-33
4.5 Aansluitingen controleren
; Controleer of alle fasen spanningsloos zijn.
; Beveilig de installatie tegen herinschakeling
; Controleer of de contrasteller correct in de inbouwstekker is vastgeklikt.
; Controleer of de contrasteller correct met de aansluitleiding is
verbonden.
4.6 Apparaat inschakelen
Het apparaat mag pas na een correcte en voorgeschreven montage
inclusief de vereiste veiligheidsvoorzieningen en een correcte elektrische
aansluiting worden ingeschakeld. Dit geldt ook voor apparaten die reeds
door de klant zijn voorzien van insteek- en kleminrichtingen of
vergelijkbare verbindingselementen.
WAARSCHUWING
Hete motorbehuizing
Brandgevaar
→ Controleer of er zich geen brandbare en ontvlambare stoffen
in de omgeving van de ventilator bevinden.
; Controleer het apparaat vóór inschakeling op uitwendig herkenbare
schade en op werking van de veiligheidsvoorzieningen.
; Controleer de luchtwegen van de ventilator op vreemde voorwerpen
en verwijder deze.
; Breng de nominale voedingsspanning aan.
; Start het apparaat door wijziging van het ingangssignaal.
AANWIJZING
Beschadiging van het apparaat door trillingen
Lagerschade, verkorting van de levensduur
→ De ventilator moet binnen het gehele toerentalregelbereik
trillingsarm worden gebruikt.
→ Sterke trillingen kunnen bijvoorbeeld door ondeskundig
gebruik, transportschade en een hierdoor veroorzaakte
onbalans optreden of door een onderdeel- of
structuurresonantie worden veroorzaakt.
→ Tijdens de ingebruikname van de ventilator moeten
toerentalbereiken met te hoge trillingsniveaus en eventueel
aanwezige resonantiefrequenties worden vastgesteld.
→ Het resonantiebereik bij toerentalregeling zo snel mogelijk
passeren of een andere remedie toepassen.
→ Een werking bij te hoge trillingsniveaus kan tot voortijdige
uitval leiden.
4.7 Apparaat uitschakelen
Apparaat tijdens het bedrijf uitschakelen:
; Schakel het apparaat via de stuuringang uit.
; Schakel de motor (bijvoorbeeld in de cyclusmodus) niet in en uit via
het stroomnet.
Apparaat voor onderhoudswerkzaamheden uitschakelen:
; Schakel het apparaat via de stuuringang uit.
; Schakel de motor (bijvoorbeeld in de cyclusmodus) niet in en uit via
het stroomnet.
; Koppel het apparaat los van de voedingsspanning.
; Zorg ervoor dat u bij het loskoppelen de aardkabel als laatste
loskoppelt.
Artikelnr. 54638-5-9970 · DUT · Wijziging 213540 · Vrijgave 2020-07-14 · Pagina 9 / 11
ebm-papst Mulfingen GmbH & Co. KG · Bachmühle 2 · D-74673 Mulfingen · Phone +49 (0) 7938 81-0 · Fax +49 (0) 7938 81-110 · info1@de.ebmpapst.com · www.ebmpapst.com
Gebruiksaanwijzing
5. GEÏNTEGREERDE BEVEILIGINGSFUNCTIES
De geïntegreerde beveiligingsfuncties zorgen ervoor dat de motor
automatisch wordt uitgeschakeld bij de storingen die in de tabel zijn
beschreven
Storing
Rotorpositie registratiefout
Geblokkeerde rotor
Motoroverbelasting
6. ONDERHOUD, STORINGEN, MOGELIJKE
OORZAKEN EN REMEDIES
Verricht geen reparaties aan uw apparaat. Zend het apparaat voor
reparatie of vervanging naar ebm-papst.
Storing / fout
Waaier draait scheef Onbalans van de
Beschrijving/functie
veiligheidsvoorziening
Er volgt een automatische
herstart.
; Na het opheffen van de
blokkering wordt de motor
automatisch opnieuw gestart.
Na afkoeling wordt het apparaat
automatisch opnieuw gestart.
WAARSCHUWING
Spanning op klemmen en aansluitingen, ook bij
uitgeschakeld apparaat
Elektrische schok
→ Open het apparaat pas vijf minuten na de alpolige
uitschakeling van de spanning.
VOORZICHTIG
Bij aangebrachte stuurspanning of opgeslagen
toerentalinstelwaarde wordt de motor, bijvoorbeeld na
een stroomuitval, automatisch weer gestart.
Gevaar voor letsel
→ Blijf uit de gevarenzone van het apparaat.
→ Schakel de netspanning uit en beveilig deze tegen
opnieuw inschakelen alvorens werkzaamheden aan het
apparaat uit te voeren.
→ Wacht tot het apparaat stilstaat.
→ Verwijder na werkzaamheden aan het apparaat
eventuele gebruikte gereedschappen of andere voorwerpen
van het apparaat.
Als het apparaat langere tijd stil staat, bijvoorbeeld bij opslag,
adviseren wij om het apparaat gedurende ten minste twee uur
in bedrijf te stellen, zodat eventueel binnengedrongen
condenswater kan verdampen en de lagers in beweging
worden gesteld.
Mogelijke oorzaak
draaiende delen
Mogelijke remedie
Apparaat reinigen en
zo nodig vervangen
als na de reiniging
nog steeds onbalans
aanwezig is.
Zorg ervoor dat
tijdens de reiniging
geen
balanceergewichten
worden verwijderd.