Gebruik oprijplaten die voldoende sterk,
breed en lang zijn in verhouding tot de
machine.Verwijder ijs, sneeuw of glad
materiaal van de oprijplaten en van de
laadvloer van de truck voordat u de
machine laadt.Stuur nooit op oprijplaten.
Start
de
motor
voorzichtig
instructies en met de voeten uit de buurt van
de bewegende delen.
Verlaat nooit de werkpositie wanneer de
motor draait. Schakel de machine altijd uit
voordat u deze onbeheerd achterlaat en
controleer of alle vergrendelingen zich in de
juiste positie bevinden.
Rijd met een veilige snelheid en pas de
snelheid aan aan de helling van het terrein,
de toestand van het wegdek en het gewicht
van de lading.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u achteruit
rijdt of de machine naar u toe trekt.
Wees uiterst voorzichtig bij het rijden over
grindpaden, wandelpaden of wegen. Blijf
alert op verborgen gevaren of verkeer.
Rijd op een zachte ondergrond met de
laagste F&R-snelheid en versnel, draai niet
te snel en stop niet.
Vermijd, indien mogelijk, het rijden op
kiezelachtige rivierbedding,
steenslagterreinen, staalbeton, stompige
velden, boomstammen enz., omdat
dergelijke handelingen fatale schade
veroorzaken of de levensduur van de
rupsbanden verkorten.
Gebruik het apparaat niet in kleine ruimtes
waar het risico bestaat dat de bediener
geplet wordt tussen het apparaat en een
ander voorwerp.
Als je over een helling rijdt, vooruit of
achteruit, zorg er dan altijd voor dat het
gewicht gelijkmatig verdeeld is.Beweeg altijd
in richtingen parallel aan de helling
(omhoog of omlaag)
Verander de snelheid niet op hellingen om
gevaar te voorkomen.
Wanneer de lading van een dumper wordt
gekiept,
voortdurend
bodemomstandigheden essentieel voor de
stabiliteit van de machine. Er zijn speciale
volgens
de
gevaren voor dumpers die op zachte
grond werken en wanneer de lading aan
het lichaam kleeft.
Bijvoorbeeld natte klei.
Parkeer de machine nooit op een plaats
met een onstabiele ondergrond die zou
kunnen verzakken, vooral niet als de
machine vol is.
Laat de machine nooit achter op of in de
buurt van een oever die kan instorten, of
op de rand van een uitgraving die kan
i n s t o r t e n . Houd de machine uit de
buurt van gevaarlijke gebieden als deze
een bepaalde tijd niet gebruikt wordt.
Parkeer de machine indien mogelijk op
een vlakke ondergrond.
Als de machine op een weg moet worden
geparkeerd, moet de aanwezigheid ervan
duidelijk
slagbomen,
waarschuwingsborden.
Schakel de machine altijd uit voordat u
deze onbeheerd achterlaat.Controleer of
alle vergrendelingen in de juiste stand
staan.
BIJ PARKEREN OP HELLEND TERREIN
MOETEN DE RUPSBANDEN ALTIJD OP
verandert
het
en
worden
aangegeven
vlaggen,
DE JUISTE MANIER WORDEN
VASTGEZET.
zwaartepunt
zijn
de
met
fakkels
en