Installatie
Aansluiting op water
De aanvoerleiding moet voorzien zijn van een
afsluitkraan. De toevoerkraan moet op een mak-
kelijk bereikbare plaats worden gemonteerd,
niet achter apparatuur.
De aanvoerbuis heeft een koppeling met 3/4"
inwendige schroefdraad.
Wanneer de installatie gereed is, moet de afslu-
itkraan geopend worden en de druk enige tijd
gehandhaafd blijven. Controleer of alle aansluit-
ingen dicht zijn.
Aansluiten op warm of koud water?
Indien u olie of elektriciteit gebruikt om uw huis
te verwarmen:
de vaatwasser aansluiten op koud water.
Indien u echter stadsverwarming, zonne-energie
of geothermische energie gebruikt om uw huis te
verwarmen:
de vaatwasser aansluiten op warm water (max.
70°C).
LET OP!
Uitsluitend de meegeleverde toevoerslang ge-
bruiken. Geen oude of andere toevoerslangen
gebruiken of hergebruiken.
Aansluiting op elektriciteit
Een machine, voorzien van een snoer en een
stekker, moet worden aangesloten op een
geaard stopcontact. Reparatie en onderhoud
die van invloed zijn op veiligheid of prestaties,
dienen uitgevoerd te worden door de erkende
vakman.
Technische gegevens
Zie typeplaatje op de rechterzijde van de deur.
Figuur 1
Max 950 mm
Min 350 mm
33
WAARSCHUWING!
Tijdens werkzaamheden moet de stekker uit het
stopcontact zijn gehaald of moet de stroom zijn
uitgeschakeld d.m.v. de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie!
LET OP!
De slang moet ter hoogte van de onderkant van
het aanrecht bevestigd worden.
Aansluiting op afvoer
Wanneer de afvoerslang naar de aansluiting op de
sifon van het aanrecht wordt geleid, zie figuur 1,
moet u erop letten dat de slang op dezelfde hoogte
als de onderkant van het aanrecht bevestigd moet
worden – anders kan afwaswater uit de gootsteen
in de afwasmachine lopen. De afvoerslang wordt
in een conische aansluitbuis op de sifon van het
aanrecht gestoken. De conische buis moet wor-
den voorzien van een inwendige diameter van ten
minste 16 mm. Zie figuur 2 en 3 voor meer aanslu-
itmogelijkheden.
De afvoerslang mag maximaal 3 meter worden
verlengd (de totale lengte van de afvoerslang mag
niet meer zijn dan 4,5 m). Eventuele koppelingen
en verbindingsstukken moeten een inwendige
diameter hebben van ten minste 16 mm. Maar het
is het beste de afvoerslang te vervangen door een
nieuwe zonder koppelingen.
Geen enkel deel van de afvoerslang mag hoger
dan 950 mm boven bodem van de machine liggen.
De slang mag niet direct naar een afvoerput o.i.d.
geleid worden. In dat geval kan de slang als een
hevel fungeren en de machine legen.
Het uiteinde van de slang moet altijd ten minste
350 mm boven de bodem van de machine uitko-
men.
Afhankelijk van model en markt kunnen er afwij-
kingen voorkomen!
Figuur 2
Max 950 mm
Min 350 mm
Figuur 3
Max 950 mm
Min 350 mm