SVM 25
VOORWAARTSE BEWEGING
De eindgedeelten zijn uitgerust met handlieren (1), stalen kabel (2) en een oogbouthaak (3).
De kabel wordt door de katrol (4) getrokken en vastgezet op het uiteinde van de stortlocatie. Controleer dat de
kabel in een rechte hoek op de balk staat. Als de kabel schuin loopt, kan de trilrij naar opzij worden getrokken.
Houd de kabel gespannen en let erop dat er geen kinken in de kabel zitten. Op deze manier werkt de kabel beter
en gaat langer mee. Controleer zo nu en dan dat de kabel gelijkmatig over de trommel is gewonden. Bij een onre-
gelmatige winding slijt de kabel onnodig en wordt de trommel te snel gevuld.
Zie onderstaande afbeelding.
1
3
2
4
DE KABEL AANTREKKEN
Ga als volgt te werk en maak de handlieren los als u de kabel vrij wilt laten lopen:
A. Draai de slinger (1) onbelast 2 slagen naar achteren.
B. Neem de slinger los en zet deze vast op het bevestigingstoestel (2).
C. Wind de kabel af.
D. Zet de slinger terug en wind de kabel op. Zie de afbeelding op de volgende pagina.
Waarschuwing! De handlieren zijn bedoeld voor het horizontaal aantrekken. Zij voldoen niet aan de veiligheids-
vereisten voor verticale hijstoestellen. Het is zeer gevaarlijk een last te laten hangen aan de handlieren omdat zij
geen veiligheidsfunctie hebben voor het laten zakken van gewichten.
Voor lengten die 18 m overschrijden is het raadzaam een derde lier te gebruiken die op het eindgedeelte is ge-
plaatst. De kabel wordt via drie katrollen naar een bevestigingspunt getrokken dat centraal is geplaatst in de be-
tonstortlocatie.
Zie de afbeelding op de volgende pagina.
11