* Alle productnamen die in deze handleiding genoemd worden zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaars en hebben geen verband met Roland Corporation.
Deze namen worden hier enkel gebruikt als een manier om klanken te
benoemen die met de COSM-technologie gesimuleerd worden.
6. GAIN-knop
Regelt het distortion-niveau van het LEAD kanaal.
7. VOLUME-knop
Regelt het volume van het LEAD kanaal.
EQUALIZER
8. BASS-knop
Regelt de sterkte van de lage tonen.
9. MIDDLE-knop
Regelt de sterkte van de middentonen.
10.TREBLE-knop
Regelt de sterkte van de hoge tonen.
* Er zal geen geluid weerklinken als u de BASS-, MIDDLE- en
TREBLE-knoppen dichtdraait en de TYPE-schakelaar op BLACK
PANEL of TWEED instelt.
PRESENCE
11 . PRESENCE-knop
Geeft de midden- en hoge tonen meer heldere contouren.
Erg doeltreffend als u tonen met een ijle sound wilt
produceren.
EFX (effecten)
12 . EFX-knop (effecten)
Zet deze knop op chorus, flanger, phaser of tremolo om het
gewenste effect te selecteren. Draai aan de knop om de sterkte
van het effect te regelen.
Het ON-indicatielampje gaat branden als u EFX inschakelt, en
het gaat uit als u EFX uitschakelt. U kunt EFX ook in- en
uitschakelen met een optionele voetschakelaar (de BOSS FS-5U).
* De gradaties voor CHORUS, FLANGER, PHASER en
TREMOLO op het paneel zijn indicatief. Luister naar de klank
terwijl u het effect regelt.
fig.02
CHORUS
Dit effect voegt een lichtjes ontstemd
geluid toe aan het originele geluid,
wat een bredere en vollere klank
geeft.
fig.03
FLANGER
Het flanger-effect geeft een soort
wervelend gevoel aan het geluid.
fig.04
PHASER
Dit effect voegt een variabel gefaseerd
signaal aan het directe geluid toe, wat
het geluid een ronddraaiend karakter
geeft.
fig.05
TREMOLO
Tremolo is een effect dat een cyclische
verandering in volume veroorzaakt.
DELAY/REVERB
13 . DELAY/REVERB-knop
Draai deze knop naar DELAY of REVERB voor het gewenste
effect. Draai aan de knop om de sterkte van het effect te regelen.
Het ON-indicatielampje gaat branden als u DELAY of REVERB
inschakelt, en het gaat uit als u DELAY en REVERB
uitschakelt. U kunt DELAY of REVERB ook in- en uitschakelen
met een optionele voetschakelaar (de BOSS FS-5U).
* De gradaties voor DELAY en REVERB op het paneel zijn
indicatief. Luister naar de klank terwijl u het effect regelt.
fig.05a
DELAY
Draai aan de knop om de lengte en
sterkte van het delay-effect te regelen.
fig.05b
REVERB
Draai aan de knop om het reverb-niveau
te regelen.
14 . RECORDING OUT/PHONES-jack
Bij gebruik van RECORDING OUT
Sluit een recorder of opname-apparaat aan.
Dankzij de COSM-technologie kunt u de CUBE-60 als een
krachtige versterkersimulator gebruiken.
Bij gebruik van een hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon op deze ingang aan.
Dankzij de COSM-technologie kan de gitaarversterker
klanken met echte 'punch' produceren.
* Er komt geen geluid uit de luidspreker van de CUBE-60 of uit een
externe luidspreker als de RECORDING OUT/PHONES-jack in
gebruik is.
15 . POWER-schakelaar
Schakelt het toestel aan en uit.
* Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen
duurt het eventjes (enkele seconden) voor het toestel in werking treedt.
* Zorg er altijd voor dat het volume laag staat voor u het toestel inschakelt.
Zelfs met het volume op nul hoort u misschien nog een geluid als u het
toestel inschakelt. Dat is normaal en wijst niet op een defect.
16 . Power-indicatielampje
Dit indicatielampje brandt als het toestel is ingeschakeld.
Bedieningspanelen
7