2.19 Bescherming van de systeemdruk
2.19.1 Hogedruk veiligheidsschakelaar
De hogedruk veiligheidsschakelaar is aangesloten aan de regelaar. Deze schakelaar is gevoelig en
niet instelbaar, en al zal openen bij een hoge condensordruk (boven 28 bar bij de ZXME & ZXLE
modellen en 28,8 bar bij de ZXDE modellen).
▪ Het aggregaat zal automatisch terug starten na 5 minuten nadat de druk terug gezakt is naar 21
bar (24 bar voor de ZXDE modellen).
▪ Na 7 stops door een te hoge druk in één uur zal het aggregaat volledig stoppen.
2.19.2 Hogedruk: overdrukventiel/ breekplaat
Er is een aansluiting voorzien aan de zijkant van het vloeistofvat om een overdrukventiel/ breekplaat
te bevestigen. Deze aansluiting heeft een bevestigingsdraad van ¼"-NPT voor koelaggregaten met
een serienummer tot 16AZ07042M (met één ventilator) en 16AZ07092 (met twee
deze serienummers tot aan serienummer 19CZ27682M (één ventilator) en 19DZ28815M (twee
ventilatoren), is er een ⅜"-NPT connectie aanwezig. In alle gevallen zijn het overdrukventiel en
breekplaat niet in de fabriek geïnstalleerd.
Vanaf het serienummer 19CZ27683M voor een enkele ventilator en 19DZ28816M voor een dubbele
ventilator is er geen aansluiting meer beschikbaar op het vloeistofvat.
2.19.3 Optionele lagedruk veiligheidsschakelaar
De lage druk veiligheidsschakelaar wordt ook aangesloten aan de regelaar en zal openen in het
geval dat er een abnormale lage druk wordt waargenomen:
▪ Het aggregaat zal stoppen en automatisch terug starten na een tijdsvertraging van 3 minuten of
als het inschakel drukniveau bereikt wordt.
Het aggregaat is altijd uitgerust met een zuigdruksensor die ervoor zorgt dat het aggregaat
beschermd wordt tegen een werking onder vacuüm. Het gebruik van de optionele lagedruk
veiligheidsschakelaar zal de hoogste graad van beveiliging bieden. In het enkele geval dat de
regelaar stuk zou zijn biedt deze schakelaar de mogelijkheid om het aggregaat te laten werken in
een veiligheidsmodus.
2.20 Andere ingangen aan de XCM25D regelaar
2.20.1 Gebruiker gestuurde regeling (ruimte thermostaat)
De regelaar heeft een digitale ingang (DI3) voor een Aan/Uit signaal (zoals de on/off van een
commerciële ruimte thermostaat) en een uitgang voor de compressor te sturen in het geval u kiest
voor een regeling met een thermostaat (parameter "C05"), voor het bedradigingschema kunt u kijken
in Bijlagen 2 en 3. Als het systeem gecontroleerd wordt door een lagedruk schakelaar bij een meer
verdamper systeem of/en een pompdown systeem, de regelaar XCM25D accepteert ook signalen
die komen van de regelbare lagedruk schakelaar (optioneel).
2.20.2 Systeem temperatuurregelaar
Er kan ook een alternatieve methode gebruikt worden om de temperatuur van het systeem te
regelen. De regelaar accepteert ook als ingang een normale commerciële thermostaat (DI3, digitale
ingang). Meer details kunt u vinden in het hoofdstuk 2.10.5 "Extra functies al naargelang de
toepassing".
2.20.3 Omgevingstemperatuurvoeler
De omgevingstemperatuurvoeler wordt door Emerson geleverd en moet worden aangesloten aan de
regelaar. Deze temperatuurvoeler heeft verschillende functies, zoals de controle van het aggregaat
in een noodgeval, de lage snelheidscontrole van de ventilator en de controle van de
carterverwarming. Deze sensor bevindt zich aan de achterkant van de behuizing van het compressor
gedeelte.
2.21 Alarm uitgang (DO5) van de XCM25D regelaar
De digitale uitgang DO5 is voorgeprogrammeerd als een alarm contact. Dit contact wordt geactiveerd
bij een alarm of een bij niet voorziene afschakeling van het aggregaat. Waarschuwingen zijn
zichtbaar op het display van de regelaar.
32
ventilatoren).
Van
C6.1.6/1017-1219/NL