HANDLEIDING
Werking
30 min.
3 x
1 x
MD-FLAT 360i/8 RW
MD-FLAT 360i/8 RG
MD-FLAT 360i/8 GRG MD-FLAT 360i/8 SW
Klantspecifieke instelling
Korte impuls
Zodra binnen het detectiebereik een beweging wordt gedetecteerd, schakelt de
melder de verlichting gedurende ca. 5 sec. in en gedurende ca. 5 sec. uit.
Deze functie kan bijv. worden gebruikt voor de aansturing van
trappenlichtautomaten.
LED-indicatie: De rode en blauwe LED knipperen 3 x beurtelings.
Nalooptijd
De nalooptijd gaat in nadat de laatste beweging binnen het detectiebereik is
gedetecteerd.
LED-indicatie: de rode LED knippert 3 keer.
PIR-gevoeligheid
Instellingen: max. (100%), 75%, 50%, min. (25%)
Voor de melder kan de gevoeligheid van de bewegingsdetectie worden
ingesteld.
LED-indicatie: De rode en blauwe LED knipperen 3 x.
Melder-LED's AAN/UIT
De LED's in de melder kunnen worden in- of uitgeschakeld.
LED-indicatie:
LED's UIT: De blauwe LED is gedurende ca. 2 sec. uitgeschakeld.
LED's AAN: De blauwe LED knippert 3 keer.
Omschakeling van lichtwaarde
Door 3 keer op de "programmeertoets" en vervolgens 1 keer op de
"oogtoets" te drukken kan de lichtwaardemeting van plafondmontage naar
wandmontage worden geschakeld.
LED-indicatie plafondmontage: De rode LED in de sensor brandt
(fabrieksinstellingen).
LED-indicatie wandmontage: De groene LED in de sensor brandt.
NL
11 / 18