Voorbeeld:
Aan de hand van de voorgeprogrammeerde instellingen, zie tabel, worden de schakelmomenten
verklaard.
Werkdagen:
Het programma zal de voorgeprogrammeerde instellingen volgens de tabel volgen. Dit resulteert in
het volgende temperatuur verloop:
Maandag: Om 5.00 uur (schakelpunt 1) gaat de ruimte temperatuurinstelling naar 22°C.
Om 8.30 uur (schakelpunt 2) gaat deze instelling weer terug naar 18°C.
Om 15.00 uur (schakelpunt 3) gaat de ruimte temperatuurinstelling weer naar 22°C
Om 22.00 uur (schakelpunt 4) gaat deze instelling weer terug naar 18°C
Dinsdag: Om 5.00 uur (schakelpunt 1) gaat de ruimte temperatuurinstelling naar 22°C.
Om 8.30 uur (schakelpunt 2) gaat deze instelling weer terug naar 18°C.
Om 15.00 uur (schakelpunt 3) gaat de ruimte temperatuurinstelling weer naar 22°C
Om 22.00 uur (schakelpunt 4) gaat deze instelling weer terug naar 18°C
Woensdag: Om 5.00 uur (schakelpunt 1) gaat de ruimte temperatuurinstelling naar 22°C.
Om 8.30 uur (schakelpunt 2) gaat deze instelling weer terug naar 18°C.
Enz, enz.
Weekeind:
Zaterdag: Om 7.00 uur (schakelpunt 5) gaat de ruimte temperatuurinstelling naar 22°C.
Om 23.00 uur (schakelpunt 6) gaat de instelling terug naar 18°C
Op zondag herhaalt zich dit.
Indien er gekozen is voor de vloertemperatuurregeling (FL) dan zullen de waarden onder "schalen" in
de tabel gebruikt worden voor de temperatuurinstellingen van de vloer.
Zie voor bijbehorende temperaturen de tabel: Temperatuurschalen voor vloersensor.
Indien er gekozen is voor de gecombineerde ruimte- en vloer temperatuurregeling (CO) dan kunnen
ook de temperaturen H en L ingesteld worden.
In het standaard programma staan deze ingesteld op H 27°C en L 15°C.
Dit zijn de maximale en minimale vloertemperaturen.
10