4.3
O
NDERHOUD
4.3.1
Onderhoud
4.3.1.1
Controleer de aansluiting tussen de voedingstekker, stopcontact en de aarding
regelmatig.
4.3.1.2
In sommige koude plaatsen (onder de 0°C) , wanneer het toestel wordt stilgelegd voor
een lange periode, moet men al het water aflaten, om bevriezing van het water te
voorkomen.
4.3.1.3
Het is aangeraden om regelmatig de binnenkant van de tank en de E-
verwarmer te reinigen om een efficiënt rendement te behalen.
4.3.1.4
Controleer de magnesium anode elk half jaar en vervang indien opgebruikt.
Voor meer details, gelieve uw leverancier te raadplegen of de dienst na
verkoop.
4.3.1.5
Het is aangeraden om een lagere temperatuur in te stellen om het
warmteverlies te beperken.
4.3.1.6
Maak de luchtfilter regelmatig schoon in het geval van vermindering van de
verwarmingsprestatie.
4.3.1.7
Vooralleer u het toestel uitschakelt voor een lange tijd, gelieve de
stroomtoevoer af te sluiten; Verwijder al het water uit de tank en de buizen en
sluit alle kranen; Kijk de interne componenten regelmatig na.
4.3.2
Niet-alarm storing
4.3.2.1
3-min bescherming na spanningsonderbreking, een onmiddellijke heropstart
na het uitschakelen is niet mogelijk, men zal 3 minuten moeten wachten.
4.3.2.2
Wanneer zelfbescherming zich voordoet en het systeem stopt, dient u het
volgende te checken:
Wanneer de stroomindicator oplicht, als het systeem gedwongen wordt op te
starten wanneer de opstarteisen niet voldaan zijn; Wanneer de luchtin- of –
uitlaat geblokkeerd is of wanneer er een zeer sterke wind waait aan de
luchtuitlaat.
4.3.2.3
Ontdooiïng
Wanneer het vochtig en koud is, is het mogelijk dat de verdamper bevriest en de
waterverwarmingscapaciteit daalt. Het systeem zal stoppen met verwarmen en beginnen
ontdooien, vervolgens zal het systeem opnieuw beginnen verwarmen.
29