Inhoudsopgave
Advertenties
28
Prodigyr Powder Port−poedertoevoercentrum
Probleem
2.
Poeder ontsnapt via
openingen in omkasting.
(Raadpleeg de
technische
documentatie bij
uitvoering met
leidingwerk naar nafilter
hoofdsysteem)
3.
Geen fluïdisatielucht bij
toevoerhopper
P/N 7156302A
Mogelijke oorzaak
Patroonfilters verstopt, pulseerfunctie
reinigt filters binnenin
hoofdsysteemnafilter niet, of niet
binnenin Powder Port−afzuigsysteem
indien deze een stand−alone eenheid
is.
Pulseerdruk te laag.
Defecte pulseerklep
Patroonfilters lekken binnenin hoofd-
systeem nafilter, of binnenin Powder
Port−afzuigsysteem indien deze
functioneert als stand−alone eenheid.
Luchtstroming overdwars hindert
aanzuiging van afzuigventilator
Ventilator draait achterwaarts binnenin
hoofdsysteem nafilter, of binnenin
Powder Port−afzuigsysteem indien
deze functioneert als stand−alone
eenheid.
Toegangsluiken niet afgedicht
Spuitcabine− en/of toevoercentrum-
ventilatoren draaien niet
Circuit ventilatorbeveiliging of
magneetkleppencircuit defect
Magneetklep fluïdisatielucht defect, of
geen lucht geleverd naar
magneetklepeenheid, of
fluïdisatieluchtregelaar defect.
Actie
Pulseer patroonfilters om poeder af te
blazen.
Controleer pulseerluchtdruk
Controleer de pulseerfunctie voor
patroonfilters. Zie onder Programmering
PLC−paneel hoofdsysteem in de
handleiding voor Prodigy
ColorMax−systeem.
Als de Off−duur te kort is, bouwt het
pulseerluchtverdeelblok mogelijk
onvoldoende druk op om patroonfilters
schoon te blazen.
Als de On−duur te kort is, wordt
onvoldoende lucht afgegeven om filters
schoon te blazen.
Als de On−duur te lang is kan
pulseerluchtverdeelblok mogelijk niet
voldoende luchtdruk opbouwen.
Vervang patroonfilters als pulsreiniging
het probleem niet opheft.
Stel de druk in op 4,1 bar (60 psi).
Vervang de pulseerklep.
Controleer de patroonfilterpakkingen en
filtermedia op schade. Zet de
bevestigingsmoer vast om de pakkingen
vast te drukken. Vervang filters zo nodig.
Controleer op luchtstromen in
dwarsrichting bij opening van omkasting.
Blokkeer de luchtstroming of leidt deze
weg.
Keer de motorrotatie om.
Zet alle toegangsluiken vast. Controleer
paneelafdichtingen en vervang zo nodig.
Start de spuitcabine− en toevoercentrum-
afzuigventilatoren (paneel
hoofdsysteem).
Controleer bedrading van
ventilatorbeveiliging tussen
toevoercentrumpaneel en
hoofdsysteempaneel.
Controleer bedrading vanaf
toevoercentrumpaneel naar
magneetkleppeneenheid bovenop
toevoercentrum.
Als bedrading naar klep OK is en
spanning is aanwezig bij klep maar klep
opent niet, vervang dan de klep.
Als klep opent maar geen lucht stroomt
uit de klep, controleer dan luchttoevoer
naar klepeenheid vanaf luchtdrukvat.
Als wel lucht uit klep stroomt maar geen
lucht wordt geleverd naar toevoerhopper,
controleer dan fluïdisatieluchtregelaar.
E 2009 Nordson Corporation
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
