7. Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
De installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd
technisch personeel.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
Het draagvermogen en de geschiktheid van de
ondersteuning constructie van het gebouw waarin de
deuraandrijving komt te staan geïnstalleerd geïnspecteerd en
goedgekeurd moet worden door een deskundige.
De deuraandrijving moet helemaal en veilig zijn bevestigd
aan de bevestigingspunten. Alle bevestigingsmaterialen
moeten worden geselecteerd volgens de aard van de
ondersteunende constructie. En ze moeten een trekkracht
van 900 N kunnen weerstaan.
Bij niet-naleving van de eisen, bestaat er een risico op
letsel en materiaal schade veroorzaakt door een
vallende of ongecontroleerde beweging van de deur.
Beschadig het gebouw niet bij het boren van de
bevestigingsgaten structuur of elektrische, water- of andere
leidingen.
Nadat u de deuraandrijving tot aan het plafond heeft
opgetild, maakt u deze volledig vast met geschikt
gereedschap om te voorkomen dat het naar beneden valt.
Neem de toepasselijke industriële veiligheidsvoorschriften en
in acht. En houdt kinderen tijdens de installatie uit de buurt.
8. Veiligheidsvoorzieningen van de deur
De deuraandrijving heeft de volgende
veiligheidsvoorzieningen. Verwijder ze niet of wijzig hun
functionaliteit niet.
• Automatische uitschakeling van de last tijdens de functies
"OPEN" en "DICHTBIJ"
• Aansluiting voor fotocel / schakellijst / optosensor
• Noodontgrendeling (zie pagina 12)
9. Veiligheidsinspectie
Controle Uitschakelen bij beklemming
De automatische lastuitschakeling is een klemming- en
veiligheidsmechanisme dat ontworpen is om ongevallen te
voorkomen als gevolg van een bewegende deur.
Stop de deur van buitenaf met beide handen op
heuphoogte.
Bij het sluiten:
De deur moet automatisch stoppen en een klein stukje
omhoog bewegen om contact te vermijden met obstructie.
Bij het openen:
De deur moet automatisch stoppen als deze in contact komt
met een obstructie.
Noodslotontgrendeling
Controleer volgens de informatie op pagina 12 (N).
Aanvullende veiligheidsvoorzieningen
Controleer de goede werking volgens de instructies van de
fabrikant.
10. Bedieningselementen en indicatoren
1
LED 1
2
LED 2
3
LED 3-6
10
POWER button
11
PROG button
12
CANC button
13
TEST button
Signalen van de indicatielampjes 1 t / m 3
3 Krachttolerantie instellen
1 + 2 Status tijdens programmeren
11. Verbindingen
4
Antenne
ON
5+6
Externe schakelaar
S1
..Close after 3 minutes
OFF
7-9
Fotocel
12. Installatievoorbereidingen
Let op: Controleer of de deur goed werkt en soepel
ON
loopt, en indien nodig bijstellen. De veerspanning van
S1
..Close after 3 minutes
OFF
de deur moet zo worden afgesteld dat dit stabiel en soepel,
en met de hand kan worden geopend en gesloten zonder
schokken.
• Standaard en passende stootvaste stopcontacten ca.
10 - 50 cm nabij het bevestigingspunt aan het hoofd van
de bediener.
• Installeer de deuraandrijving alleen in droge garages.
13. Installatie
Zie instructies voor installatie vanaf pagina 9.
14. Inbedrijfstelling
Zodra de installatie is voltooid
• verbind de deur met de deuraandrijving door: langzaam
de deur met de hand te openen tot u de schuif hoort
vastklikken.
• Op het lichtnet aansluiten, LED 1 (rood) knippert.
• Leer de deuraandrijving in (zie hoofdstuk 15).
• Leer de handzender in (zie hoofdstuk 16).
• Voer een veiligheidsinspectie uit (zie hoofdstuk 9).
3
ON
S1
..
OFF