Handleiding
5.5 Bedrading
Ingang
PT1000
Algem. standby
Verwarming
/Koeling
Externe
antenne
5.6 Voeding
Wanneer alle motoren, pomp- en boilersturingen en andere ingangen geïnstalleerd
zijn, steekt u de stekker van de hoofdregelaar in een stopcontact met 230 V (fig. 17).
NB Als de stekker tijdens de installatie van de voedingskabel werd verwijderd, moet u
ervoor zorgen dat de aansluiting gebeurt in overeenstemming met de bestaande
wet- en regelgeving.
5.7 Buitenantenne (CF-EA)
De buitenantenne wordt geïnstalleerd als doorzendantenne wanneer GEEN trans-
missie mogelijk is door zware bouwconstructies of metalen barrières, bijv. als de
hoofdregelaar zich in een metalen kast bevindt.
• Verwijder het plastic afdekplaatje van de antenneaansluiting op de hoofdregelaar
(fig. 18).
• Sluit de buitenantenne aan (fig. 19).
• Plaats de buitenantenne aan de andere zijde van de transmissiebarrière, weg van
de hoofdregelaar.
5.8 Meer (2 tot 3) hoofdregelaars
Hoofdregelaar 1 moet aangesloten zijn op de lokale toevoerpomp.
• In één systeem kunnen maximaal 3 hoofdregelaars worden geplaatst.
• Als er 2 of 3 hoofdregelaars zijn, moet u deze aansluiten op een 230 V-voeding
binnen een zodanige afstand van hoofdregelaar 1 dat alle hoofdregelaars tegelij-
kertijd kunnen worden afgehandeld.
Activeer de installatiemodus op hoofdregelaar 1 (fig. 20):
• Gebruik de menukiezer
knippert.
• Activeer de installatiemodus door op OK
branden.
Start de installatie op hoofdregelaar 2 of 3 (fig. 20/22):
• Activeer de installatie op hoofdregelaar 1 door op OK te drukken .
• Installatieled
de installatie voltooid is.
• Verplaats hoofdregelaar 2 en/of 3, indien nodig. Bij het opnieuw aansluiten op de
230 V-voeding zal de verbindingstest automatisch worden gestart.
• Als hoofdregelaar 2 en/of 3 een eigen pomp heeft, moeten de relais voor pomp en
boiler in overeenstemming hiermee worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 6.4).
NB Het op een later moment verwijderen van hoofdregelaar 2 of 3 uit hoofdregelaar 1 is
alleen mogelijk door hoofdregelaar 1 te resetten (zie hoofdstuk 7.2)
5.9 Andere systeemcomponenten
De procedure voor het installeren van andere systeemcomponenten op de hoofdre-
gelaar (kamerthermostaten, afstandsbediening en versterkereenheid; zie hoofdstuk
2) wordt beschreven in de bijgevoegde instructies voor deze systeemcomponenten.
Raadpleeg deze instructies voor de specifieke installatieprocedures.
6
Danfoss Heating Solutions
CF-MC Hoofdregelaar
Relais
1
2
L N L N
om de installatiemodus te selecteren. Installatieled
en
knipperen tijdens de communicatie en gaan uit wanneer
Motoruitgangen
3
4
5
6
te drukken. Installatieled
VIUHK710
7
8
9
10
gaat
© Danfoss 03/2011