Geavanceerde monitorconfiguratie
Waarschuwingen
Indien de standaardconfiguratie (zie tabel pag. 7) niet voldoet aan de vereisten, kunnen de drukknoppen anders worden
geprogrammeerd volgens de hieronder beschreven procedure.
Aan het eind plaatst u de dipswitches 1-2-3-4 van S2 op 1111 (setting PROG in de configuratietabellen pag. 8-12).
Met deze instelling van de dipswitches bedienen de drukknoppen de geprogrammeerde functies, de
NIETgeprogrammeerde drukknoppen bedienen de functies vermeld op regel 0000 (zie tabel pag. 7).
Stel de instelling van de gebruikerscode opnieuw in op S1, zie tabel A op pag. 15.
Programmeringen voor intercomoproep
Algemene intercom: functie waarmee één of meerdere binnentoestellen kunnen worden opgeroepen met hetzelfde
oproepadres als vanuit het deurstation.
Selectieve intercom: functie waarmee één of meerdere binnentoestellen kunnen worden opgeroepen met een
speciaal oproepadres (zie tabel pag. 8) dat anders is dan het oproepadres vanuit het deurstation.
De algemene en selectieve intercom zijn NIET compatibel op dezelfde stamleiding.
Programmeren/wissen van een intercomadres (enkel voor selectieve intercom)
Noteer de instelling van S2, S1 en herstel deze aan het einde van de programmering
DIP OFF
Programmering; code invoeren,
TAB. B op pag.
S1
Wissen
DIP ON
S1
Adressen voor selectieve intercom
Het intercomadres moet bij alle binnentoestellen van de stamleiding worden ingesteld.
Het is mogelijk om hetzelfde intercomadres aan max. 3 binnentoestellen te koppelen.
Voor de groepsoproep moeten de gewenste intercomcodes tegelijkertijd worden geselecteerd (max. 3).
Code
Dip switch ON
1
2
3
4
8
1)
8
S1
1
2
3
4
2)
S2 DIP
S2
1 2 3 4 5 6
0 0 0 1 1 1
S2 DIP
S2
1 2 3 4 5 6
1 1 1 1 1 1
TAB. B
Code
5
6
7
8
3)
Dip switch ON
5
6
7
8
S1