Wanneer u gebruik maakt van de lage impedantie uitgangen (4 of 8 Ω), zorg er dan voor dat
de speaker impedantie hetzelfde is als de uitgangsimpedantie. Het totale speaker vermogen
moet minstens 250W zijn.
9. Aux 1.
Met
deze draaiknop kan het Aux 1 input level geregeld worden.
10. Power LED.
LED geeft aan dat de versterker aanstaat.
11. AC Power Switch.
Gebruik deze schakelaar om de versterker aan te zetten.
12. Chime knop.
Activeert het Bel circuit. Als de knop ingedrukt wordt, wordt de bel gestart als het contact aan de
achterkant (31). wordt kortgesloten met behulp van een schakelaar. Tegelijkertijd worden alle
ingangen (behalve input 1) gedempt. Voorbeeld: Op het moment dat iemand op de knop van de
microfoon drukt, zal eerst de bel klinken.
13. Siren knop.
Door op deze knop te drukken wordt de sirene gestart.
14. Input.
Met deze draaiknop kan het input volume level voor ingang 1-4 geregeld
15. Ventilatie sleuven.
MPA versterkers worden gekoeld door 2 ventilatoren aan de voorkant. Koude lucht glijdt over de
koellichamen en verlaat de versterker door de achtergrills. Zorg ervoor dat deze sleuven niet
geblokkeerd worden.
16. Signal LED.
De
LED gaat branden als het uitgangssignaal boven de 200mV komt.
17. Ready LED.
De
LED gaat branden, als het apparaat klaar is voor gebruik.
Achterkant
18. Power amp in.
Mono RCA in. Gebruik deze ingang, als u geen gebruik wilt maken van de ingebouwde mixer.
19. Preamp out.
Mono RCA out. Gebruik deze uitgang, als u geen gebruik wilt maken van de ingebouwde versterkers.
20. Aux 2 input.
Aux 2 stereo RCA input.
21. Aux 1 input.
Aux 1 stereo RCA input.
22. Combo input.
Combo input voor kanaal 1 – 4. Geschikt voor gebalanceerde en ongebalanceerde
ingangssignalen.
23. Input 1 priority terminal.
Overbrug
de 2 klemmenstrook
24. Ventilatie sleuven
met een draad om input 1 (voice prioriteit / VOX functie) uit te zetten.
6
worden.
Fig. 2