Inhoudsopgave
Advertenties
B
4 Storingen
4.1 Problemen oplossen
4.1.1 Algemeen
Indien het luchtgordijn niet of niet naar wens
werkt, ga dan onderstaande punten na.
n
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding van het lucht-
gordijn-toestel.
Als dit geen oplossing biedt, is er mogelijk
een defect; waarschuw dan de installateur.
4.1.2 Toestel blaast geen lucht uit
1
Zet schakelaar 1 op een andere stand
dan 0.
Indien indicatielamp 3 aan is:
2
Controleer of het toestel niet is uitge-
schakeld door externe regelcomponen-
ten (deurschakelaar of ruimtethermo-
staat).
3
Zet schakelaar 2 op een andere stand
dan 0.
Indien indicatielamp 3 uit is:
4
Controleer of er netspanning aanwezig
is.
5
Reset de thermische beveiliging van de
ventilatoren: zie paragraaf 4.2.1.
12
6
Controleer en vervang zonodig de zeke-
ring: zie paragraaf 4.3.2.
4.1.3 Toestel blaast weinig lucht uit
1
Controleer de draairichting van de venti-
latoren.
4.1.4 Toestel verwarmt niet of te
weinig
1
Bij tochtklachten: kies een hogere stand
met de bedieningsschakelaar.
2
Blaast het toestel voldoende lucht uit? Zo
niet, controleer de punten uit paragrafen
4.1.2 en 4.1.3.
Bij waterverwarming:
3
Controleer de werking van de CV-
installatie.
4
Controleer de aansluiting en werking van
de door de regeleenheid aangestuurde
regelventielen.
Bij elektrische verwarming:
5
Controleer dat elk toestel netspanning
heeft.
6
Controleer of de verwarming niet is uit-
geschakeld door een externe regelcom-
ponent.
7
Reset de maximaalthermostaat: zie pa-
ragraaf 4.2.2.
8
Controleer en vervang zonodig de zeke-
ring van de regeling van de elektrische
verwarming: zie paragraaf 4.3.3.
4.2 Beveiligingen resetten
4.2.1 Thermische beveiliging van
ventilatoren
De ventilatoren zijn beveiligd tegen overver-
hitting. Als de temperatuur te hoog wordt,
worden alle ventilatoren uitgeschakeld.
Handleiding model RDP
Advertenties
Inhoudsopgave
