6.2 START
Nadat het apparaat correct op het elektriciteitsnet, op de waterleiding en op het waterafvoersysteem
werd aangesloten kan het als volgt opgestart worden:
a) draai de kraan/kranen (7 Fig. 3) voor watertoevoer open
b) steek de stekker in het stopcontact (indien voorzien) en schakel de stroom in door middel van de
schakelaar (6 Fig. 3) die bij de installatie speciaal daarvoor gemonteerd is
Voor de apparaten die permanent met het elektriciteitsnet verbonden zijn, de stroom inschakelen door
op de buiten het apparaat gelegen schakelaar te drukken, die hier bij de installatie speciaal voor
gemonteerd is.
Start het apparaat op door de schakelaar met lampje (18 Fig. 2) in te drukken.
‼
Het apparaat begint na 10 minuten na de opstarting ijs te maken. Tijdens dit interval, dat telkens
voorzien is wanneer het apparaat terug opstart, zal de rotatiesensor een voorafgaande test uitvoeren
van de werking.
Indien het ijs niet geproduceerd wordt, is het nuttig, alvorens het Bevoegde Servicecentrum te hulp te
roepen, te controleren of:
• de watertoevoerkraan/kranen (7 Fig. 3) die bij de installatie gemonteerd werd(en), open staat/staan
• dat de elektriciteitsvoorziening niet is uitgevallen, dat de stekker (indien voorzien) correct in het
stopcontact steekt, dat de schakelaar (6 Fig. 3) op de stand "AAN" staat en de knop (18 Fig. 2) brandt
• de rotatiesensor geen alarm meldt
Bovendien:
• als het apparaat te veel lawaai maakt, controleren of het niet in aanraking staat met meubels of
metaalplaten waardoor lawaai of trillingen veroorzaakt zouden kunnen worden
• als u waterlekken opmerkt, controleren of de afvoeropening van de bak niet verstopt is, of de
watertoevoer- en afvoerslangen goed verbonden zijn en of er geen vernauwingen of beschadigingen
in aanwezig zijn
• controleer of de temperatuur van de lucht of van het water de grenswaarden voor de installatie
(zie paragraaf 5.2) niet overschrijdt
• controleer of de filter in de watertoevoer niet verstopt is (zie paragraaf 9.1)
Als na de bovenbeschreven controles uitgevoerd te hebben, de storing aanhoudt, kunt u het beste het
apparaat van de elektriciteit los schakelen door middel van de tijdens de installatie gemonteerde
schakelaar, de stekker (indien voorzien) uit het stopcontact trekken, de watertoevoerkraan/kranen dicht
draaien en contact opnemen met het dichtstbijzijnde Bevoegde Servicecentrum.
Voor een snelle en doeltreffende service is het belangrijk, wanneer u opbelt, nauwkeurig het model, het
registratienummer of het bouwnummer te vermelden; deze gegevens staan op de naamplaat (Fig. 1)
van het apparaat en op de omslag van deze handleiding.
Het apparaat is voorzien van een thermostaat, die de productie stopt wanneer de hier op aangesloten
sonde contact maakt met het in de ijsbak opgehoopte ijs. Als er ijs uit de bak verwijderd wordt, activeert
de thermostaat de productie weer, waardoor er een nieuwe voorraad ijs gemaakt wordt.
Het apparaat is uitgerust met een rotatiesensor die zorgt voor de correcte werking; nadat het apparaat
wordt aangeschakeld moet u 10 minuten wachten totdat de rotatiesensor een voorafgaande controle
uitvoert van de werking.
OPM. VOOR MODELLEN MET PRODUCTIE VAN 250 kg/24h, 500 kg/24h, 1000 kg/24h:
De legende voor de signaleringen van de rotatiesensor werd aangebracht op het apparaat.
Het apparaat is uitgerust met een drukschakelaar voor de veiligheid die de productie stopt bij storingen
aan het koelcircuit; om het apparaat te resetten moet u de restknop volledig indrukken. Mocht de storing
aanhouden, dan moet het apparaat van het elektriciteitsnet losgekoppeld worden door middel van de
schakelaar (6 Fig. 3) voorzien tijdens de installatiefase, de watertoevoerkraan/kranen (7 Fig. 3) gesloten
worden en contact opgenomen worden met het dichtstbijzijnde geautoriseerd Bijstandcentrum.
7 VOORNAAMSTE STORINGSOORZAKEN
8 WERKING