Universele leddimmer DIN-rail
Aangesloten lampen schakelen in de laagste dimstand niet of vertraagd in
Oorzaak: De ingestelde minimale lichtsterkte is te laag.
Minimale lichtsterkte verhogen.
Aangesloten LED- of compacte neonlampen flikkeren of brommen, geen correct
dimmen mogelijk, apparaat bromt
Oorzaak 1: Lampen zijn niet dimbaar.
Gegevens van de fabrikant controleren.
Lampen door een ander type vervangen.
Oorzaak 2: bedieningsmodus (dimprincipe) en lampen passen niet optimaal bij el-
kaar.
Bedrijf in een andere bedieningsmodus controleren, daarvoor eventueel de
aangesloten last reduceren. Bedieningsmodus handmatig instellen.
Lampen door een ander type vervangen.
Aangesloten LED- of compacte TL-lampen zijn in de laagste dimstand te licht;
dimbereik is te klein
Oorzaak 1: De ingestelde minimale lichtsterkte is te hoog.
Minimale lichtsterkte verlagen.
Oorzaak 2: bedieningsmodus (dimprincipe) past niet optimaal bij de aangesloten HV-
LED-lampen.
Bedrijf in een andere bedieningsmodus controleren, daarvoor eventueel de
aangesloten last reduceren. Bedieningsmodus handmatig instellen.
HV-LED-lampen door een ander type vervangen.
Dimmer schakelt last kort uit en weer in.
Oorzaak: kortsluitbeveiliging geactiveerd, maar ondertussen is geen storing meer
aanwezig.
Dimmer is uitgeschakeld en kan niet weer worden ingeschakeld
Oorzaak 1: overtemperatuurbeveiliging heeft aangesproken.
Dimmer van netspanning losmaken, daarvoor installatieautomaat uitschake-
len.
LED-faseafsnijding: aangesloten last verlagen. Lampen door een ander type
vervangen.
LED-faseaansnijding: aangesloten last verlagen. Bedrijf in de instelling LED-
faseafsnijding controleren. Lampen door een ander type vervangen.
Dimmer minstens 15 minuten laten afkoelen.
Installatie-automaaten en dimmer weer inschakelen.
Oorzaak 2: overspanningsbeveiliging werd geactiveerd.
82400022
31.01.2024
10 / 12