Meting uitvoeren
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de gebruikslocatie
van een koude naar een warme omgeving condensvorming op de
printplaat van het apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect,
dat niet te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont in
dit geval geen of een verkeerde meetwaarde. Wacht enkele
minuten, tot het apparaat zich heeft ingesteld op de gewijzigde
omstandigheden, voordat u een meting uitvoert.
1. Houd het apparaat in de richting van de vermoedelijke
CO-bron.
– De meetwaarde wordt in realtime weergegeven.
– Ligt de meetwaarde boven 30 ppm, klinkt een herhalende
waarschuwingstoon. Hoe hoger het CO-gehalte, hoe
sneller de toon zich herhaalt. De LED (4) brandt rood.
– Ligt de meetwaarde boven 200 ppm, klinkt een
ononderbroken waarschuwingstoon. De LED (4) brandt
rood.
Maximale waarde weergeven
Het apparaat kan de maximale gemeten waarde sinds het begin
van de meting weergeven. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Druk één keer op de MODE-toets (6).
– Op het display verschijnen de indicaties MAX (9) en
REC (11).
– Op de meetwaardeweergave verschijnt de hoogst gemeten
waarde.
Meetwaarde opslaan
Het apparaat kan maximaal 10 meetwaarden opslaan. Om een of
meerdere meetwaarden op te slaan, als volgt te werk gaan:
1. Druk drie keer op de MODE-toets (6).
– Op het display verschijnen de indicaties REC (11) en
geheugenplaats (12).
– Bij de indicatie geheugenplaats (12) verschijnt de waarde 0
of
de
laatste
meetwaardengeheugen weergegeven opslagplaats.
2. Druk op de SEL-toets (3), om de actuele meetwaarde op te
slaan.
Meetwaardengeheugen oproepen
Het apparaat heeft een meetwaardengeheugen, dat maximaal
10 meetwaarden kan opslaan. Opgeslagen meetwaarden blijven
ook na het uitschakelen bewaard.
Om opgeslagen meetwaarden op te roepen, als volgt te werk
gaan:
1. Druk twee keer op de MODE-toets (6).
– Op het display verschijnen de indicaties MEM (13) en
geheugenplaats (12).
2. Druk op de SEL-toets (3) tot de geheugenplaats met het
gewenste nummer wordt weergegeven.
5
bij
het
oproepen
van
Bedieningshandleiding – koolmonoxide meetapparaat BG20
Alarmdrempel oproepen
De waarde voor de alarmdrempel is vastgelegd, kan echter op
ieder moment worden opgeroepen:
1. Druk vier keer op de MODE-toets (6).
– De waarde 30 ppm wordt in de meetwaardeweergave (16)
weergegeven.
Nulpunt-reset
Met de nulpunt-reset wordt de direct aanwezige CO-concentratie
en dus de meetwaarde als nieuwe referentiewaarde gedefinieerd
(zie ook Inschakelen). De nulpunt-reset daarom uitsluitend in de
buitenlucht en dus bij een zo gunstig mogelijke CO-concentratie
uitvoeren!
Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Zoek een omgeving met een geringe CO-concentratie (bijv.
buitenlucht).
2. Druk vier keer op de MODE-toets (6).
– De
alarmdrempel
meetwaardeweergave (16) weergegeven.
3. De SEL-toets (3) ca. 8 seconden ingedrukt houden, tot in de
meetwaardeweergave het cijfer 0 verschijnt.
– Het cijfer 0 knippert zes keer.
– Het apparaat keert terug naar de meetmodus.
Waarschuwingstoon deactiveren
1. Druk zes keer op de MODE-toets (6), tot op het display de
indicatie on of off verschijnt.
2. Druk op de SEL-toets (3), om de gewenste instelling te
kiezen.
– Bij de instelling on is de waarschuwingstoon geactiveerd.
– Bij
de
instelling
gedeactiveerd. Op het display verschijnt de indicatietoon
uit (8).
De displayverlichting in- of uitschakelen
het
De displayverlichting is vanuit de fabriek uitgeschakeld.
Druk tijdens de normale meetmodus van het apparaat ca.
2 seconden op de SEL-toets (3).
– De achtergrondverlichting van het display wordt in- of
uitgeschakeld.
Uitschakelen
Het apparaat heeft een uitschakelautomaat, het schakelt zichzelf
automatisch uit na 15 minuten inactiviteit.
1. Druk op de aan-/uit-toets (5) om het apparaat uit te
schakelen.
(30 ppm)
wordt
on
is
de
waarschuwingstoon
in
de
NL