1.
INLEIDING
1.1 Woord vooraf
Deze handleiding is opgesteld voor de gebruikers van de ADAMAS VZ4W‐13B‐CA. De handleiding omvat informatie betreffende
het opstellen, bedienen en het onderhouden van de VZ4W‐13B‐CA.
Voor aanvullende informatie betreffende de beschreven apparatuur kan men te allen tijde terecht bij CARAT
1.2 Geldigheid
Deze handleiding is uitsluitend van toepassing op de VZ4W‐13B‐CA. De typeaanduiding vindt u op het typeplaatje.
1.3 Normen en verklaringen
Deze handleiding is opgesteld conform de eisen aan de CE‐markering en de relevante technische eisen. Zie hiervoor de
leveranciers verklaring op pagina 11.
2.
ALGEMENE VEILIGHEID
2.1 Inleiding
Bij gebruik van de apparatuur moeten tegen verwondings‐ en brandgevaar, steeds de volgende veiligheidsmaatregelen in acht
worden genomen. Lees de informatie en let goed op deze adviezen voor u de machine gebruikt.
2.2 Basisregels
Voorkom ontploffingsgevaar
Wees voorzichtig met vuur en sigaretten. Benzine en diesel, en vooral de dampen hiervan, zijn licht ontvlambaar. Sluit de
brandstoftank altijd goed af. Voorkom verstikking en gebruik verbrandingsmotoren alleen in de open lucht of zeer goed
geventileerde ruimtes.
Wees opmerkzaam
Let steeds op het werk, ga met verstand te werk en gebruik de apparatuur niet als men niet geconcentreerd is. Zorg dat u altijd
in staat bent de motor snel uit te schakelen. Gebruik geen apparatuur, waarvan de schakelaar niet aan‐ en uitgeschakeld kan
worden. Let goed op geen hete delen aan te raken.
2.3 Persoonlijke bescherming
Draag geschikte werkkleding
Draag geen slobberende kleding of sieraden. Deze kunnen door de bewegende delen gegrepen worden. Bij het werken in de
open lucht zijn rubber werkhandschoenen en schoenen met profielzolen aan te raden. Draag bij lang haar een haarnet.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
Gebruik een helm voor de bescherming tegen vallende delen, handschoenen voor de bescherming tegen scherpe delen, een
veiligheidsbril voor de bescherming tegen rondvliegend gesteende en/of vonken. Gebruik een stofmasker bij stof verwekkende
werkzaamheden. Aangeraden wordt een gehoorbeschermer bij een geluidsniveau hoger dan 80 dB(A) te dragen, boven de 90
dB(A) is het gebruik van een gehoorbeschermer verplicht.
2.4 Apparatuur
Gebruik de juiste apparatuur en overbelast deze niet
Gebruik de apparatuur slechts voor doeleinden waar deze voor bestemd is. Het is veiliger en in de meeste gevallen beter om
de boren en zaagbladen te gebruiken met de diameter die voor de verschillende toerentallen wordt aanbevolen.
Onderhoudt het gereedschap zorgvuldig
Houdt het gereedschap scherp en schoon om beter en veiliger te kunnen werken. Volg de
onderhoudsvoorschriften op. Houdt de handgrepen droog en vrij van olie en vet.
Controleer de apparatuur op beschadigingen
Kontroleer of de functie van bewegende delen in orde is: of deze niet klemmen I of er geen delen gebroken zijn I of alle delen
juist gemonteerd zijn I of alle andere voorwaarden, die het functioneren van het apparaat zouden kunnen beïnvloeden, juist
zijn. Beschadigde onderdelen moeten door een erkende vakman vakkundig vervangen of gerepareerd worden.
Gebruik van toebehoren en hulpapparaten
Gebruik alleen toebehoren en hulpapparaten die in de handleiding of de catalogus vermeld staan.
Door het gebruik van andere dan de vermelde toebehoren of hulpapparaten kan schade optreden.
Voorkom ongewenst starten en rijden
Draai het contact altijd uit als de machine niet gebruikt wordt en haal de sleutel eruit. Zet de machine op de rem.
2.5 Omgeving
Houdt het werkgebied op orde
Een wanordelijk werkgebied kan tot ongelukken leiden. Laat onbevoegde personen (kinderen) en dieren niet aan de
apparatuur of in het werkgebied komen. Vang bij het boren of zagen de kern veilig op (zeker in het geval van boren of zagen in
de vloer of het plafond). Berg de apparatuur na gebruik veilig op in een droge en goed afgesloten ruimte, buiten het bereik van
kinderen.
Houdt rekening met invloeden van de omgeving
Zorg voor een goede verlichting in de werkruimte. Let op de ligging van kabels, leidingen en wapeningijzer in het werkgebied.
Zorg voor een veilige werkplek
3