3.2 Montage van de bediensleutel
2
De markeringen aan de gebruikte bedienopening van de veiligheidsvergrendeling en op de bediensleutel moeten
tegenover elkaar staan.
2
De bediensleutels moeten via geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de
schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen verschuiven
beveiligd worden.
Als de schakelaar via nieten of lassen bevestigd wordt, moet men er op letten dat de insteekdiepte van de
bediensleutel niet wijzigt. Verschillende modellen van bediensleutels zijn verkrijgbaar. Voor verschuifbare en
afneembare beschermvoorzieningen is dit bij voorbeeld de bediensleutel B1 en B5. Voor draaibare
beschermvoorzieningen de bediensleutel B6R en B6L.
Bedieningssleutel B6L / B6R
Bij de montage aan de draaibare beschermvoorziening moet men er op letten dat het draaipunt zich ter hoogte van
het oppervlak van de veiligheidsschakelaar bevindt, waar de bedienbeugel ingestoken wordt (zie tabel)
7-12