3. Willekeurige (random) ballen
De machine kan de ballen op 28 willekeurige posities in het veld schieten, 7 horizontale en 4
verticale posities.
Zodra de "Random" button wordt ingedrukt, zal de machine tussen deze 28 posities gaan bewegen.
De snelheid van de frequentie, voor de aanvoer van de bal, is hierbij van groot belang. Soms
worden de ballen een aantal keer op dezelfde positie geschoten maar dan is dat puur toeval omdat
de machine ondertussen al naar verschillende andere posities op de baan heeft bewogen maar daar
nog niet geschoten heeft vanwege de instelling van de frequentie.
Random functie:
1. Druk op "Random"
2. Start schieten (>/= button)
Om de random functie uit te zetten, drukt u op de "F" button.
→ Let op dat snelheid en spin naar eigen inzicht kunnen worden gecombineerd met de variaties.
→ De posities op de baan staan vast. Als de snelheid heel laag staat, moet mogelijk de machine
dichter bij het net worden gezet, hetzelfde voor hoge snelheden waarbij de machine verder van het
net kan worden gezet. De hoogte over het net kan bij "Random" niet worden gewijzigd dus als dit
voor kinderen noodzakelijk zou zijn, moet dit gedaan worden door de machine handmatig
(bijvoorbeeld door iets onder de voorpootjes te plaatsen) iets hoger en de snelheid lager in te stellen.
Ook kunnen de ballen iets korter ingesteld worden door topspin te gebruiken bij de random functie.