Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact opneemt voor technische assistentie.
Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig
te hebben of de kans te lopen om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Onderwerpen:
•
Diagnostische Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
•
Statuslampjes van apparaat
•
Batterijstatuslampjes
Diagnostische Enhanced Pre-Boot System
Assessment (ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van uw hardware uit. Het ePSA is geïntegreerd in
het BIOS en wordt intern door het BIOS gestart. De geïntegreerde systeemdiagnostiek biedt een aantal opties voor specifieke apparaten
of apparaatgroepen waarmee u het volgende kunt doen:
•
automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•
tests herhalen
•
testresultaten weergeven of opslaan
•
grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over het/de defecte apparaat/apparaten
•
statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•
foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING:
De systeemdiagnose gebruiken om alleen uw computer te testen. Wanneer u dit programma op
meerdere computers gebruikt, kan dit leiden tot onjuiste resultaten of foutmeldingen.
OPMERKING:
Bij sommige tests voor specifieke apparaten is interactie van de gebruiker vereist. Zorg altijd dat u
aanwezig bent bij de computer terwijl de diagnostische tests worden uitgevoerd.
U kunt de ePSA-diagnose op twee manieren activeren:
1. Start de computer op.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op F12 wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment geeft een overzicht van alle door de computer gedetecteerde apparaten.
Het diagnoseprogramma zal tests uitvoeren op al deze gedetecteerde apparaten.
4. Als u alleen een diagnostische test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op Esc en klikt u op Yes (Ja) om de
diagnostische test te stoppen.
5. Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
Noteer de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
OF
1. Sluit de computer af.
2. Houd de toets fn gelijktijdig ingedrukt met de aan-uitknop en laat beide daarna los.
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment geeft een overzicht van alle door de computer gedetecteerde apparaten.
Het diagnoseprogramma zal tests uitvoeren op al deze gedetecteerde apparaten.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment geeft een overzicht van alle door de computer gedetecteerde apparaten.
Het diagnoseprogramma zal tests uitvoeren op al deze gedetecteerde apparaten.
80
Diagnostiek
Diagnostiek
7