Gebruik:
Druk twee seconden op de Aan – Uit knop (2) om het apparaat in of uit te schakelen.
Veiligheidsinformatie: Om elektrische shock, brand of verwonding te voorkomen, is het belangrijk
om alle veiligheidsinformatie te lezen voordat je het product in gebruik neemt.
Zorg ervoor dat de metingen binnen het meetbereik worden uitgevoerd.
-
Gebruik het product niet in de buurt van explosieve gassen, dampen of in vochtige of natte
-
omgevingen.
Wanneer de te meten spanning hoger is dan 36V DC of 25V AC, dien je voorzichtig genoeg te
-
werk te gaan om elektrische schokken te voorkomen.
Houd je vingers achter de ring op het handvat van de meetkabels.
-
Een weerstand of continuïteit test mag niet worden uitgevoerd wanneer het circuit onder spanning
-
staat.
Wees voorzichtig in het gebruik van de modus buiten meetbereik.
-
Een laag batterijniveau leidt tot onjuiste meetwaarden. Vervang de batterijen daarom op wanneer
-
het batterijniveau laag is.
Meet nooit meer dan 600V om elektrische schokken te voorkomen.
-
Metingen uitvoeren:
Smart modus:
De multimeter start altijd op in de Smart modus.
In de Smart modus kan het apparaat AC/DC voltage, weerstand en continuïteit meten. Voor elke
meting zal het apparaat ook automatisch de juiste range selecteren.
1. Na het inschakelen zal 'Auto' op het display weergegeven worden, de modus-aanwijzer zal heen
en weer bewegen om aan te geven dat het apparaat in de Smart modus staat.
2. Steek de rode kabel in ingang 8 (INPUT), plaats de zwarte kabel in ingang 7 (COM).
3. Raak met de elektroden de gewenste testpunten aan om de spanning, weerstand of continuïteit te
meten.
4. Wacht een enkele seconden tot de gemeten waarde zich stabiliseert en lees vervolgens de
meting af op het display.
Let op: Het minimaal meetbare voltage in de Smart modus is 0,8V
Handmatige modus:
De meter start op in de Smart modus, druk eenmaal op de FUNC-knop (5) om de handmatige modus
in te schakelen. Met de FUNC-knop (5) schakel je tussen de verschillende meetmodi van links naar
rechts.