7.
LAGE BATTERIJ SPANNING EN BATTERIJ VERVANGEN
Het batterij symbool
De batterij symbool wordt continue op de display weergegeven en geeft de batterij status
aan, het symbool raakt steeds minder gevuld totdat praktisch leeg is en gaat knipperen.
Als dit het geval is, dienen de batterijen z.s.m. te worden vervangen.
IWanneer u toch doorgaat met meten, kunnen incorrecte metingen voorkomen. Het geheugen
blijft wel in stand .
Wanneer de batterij spanning te laag is, verschijnt de volgende melding op de display als het
instrument wordt ingeschakeld:
Het instrument geeft een lange piep en schakeld uit. In dit geval, vervang de batterijen om het
instrument weer te kunnen inschakelen.
Vervang de batterijen als volgt:
1. schakel het instrument uit;
2. schroef het batterij klepje los;
3. vervang de batterijen (3x 1.5V alkaline batterijen - type AA);
4. schroef het batterij klepje weer dicht.
Foutmelding bij inschakelen nadat de batterijen zijn vervangen
Als het instrument, nadat de batterijen zijn vervangen, niet goed functioneerd; in dit geval herhaal de
procedure.
Na het uitnemen van de batterijen, wacht een paar minuten zodat de condensators volledig kunnen
leeglopen; daarna de batterijen weer opnieuw plaatsen.
7.1 W
AARSCHUWING BATTERIJ GEBRUIK
• Batterijen dienen verwijderd te worden als het instrument voor lange niet wordt gebruikt.
• Lege batterijen moeten direct vervangen worden.
• Verkom lekkage van de batterijen.
• Gebruik altijd goede kwaliteit lekvrije alkaline batterijen.
BATT TOO LOW
CHNG NOW
-
17
-