14 (22)
6. Gebruiksinstructies
Controleer het hulpstuk en de werkomgeving nogmaals voordat u begint te werken en controleer of alle
obstakels zijn verwijderd uit de werkomgeving. Een snelle inspectie van de apparatuur en de werkomgeving
voor gebruik is belangrijk om de veiligheid en de beste prestaties van de apparatuur te garanderen.
Oefen het gebruik van het toebehoren en zijn bedieningsorganen in een open en veilig gebied. Als u niet
bekend bent met de gebruikte kniklader, wordt aangeraden om het gebruik te oefenen zonder toebehoren.
6.1 Controles voor gebruik
Controleer of alle obstakels, inclusief eventuele verborgen obstakels, van het werkgebied zijn
verwijderd voordat u begint.
Zorg ervoor dat het blad en het veerontkoppelingssysteem in volledig werkende staat is en
gedeblokkeerd is voordat u begint met ploegen. De veer moet goed zijn bevestigd en het blad moet
ongehinderd kunnen kantelen.
Zorg ervoor dat omstanders op veilige afstand zijn als u de apparatuur bedient. Laat niemand het
gevarengebied van de laadarm betreden of recht voor de kniklader staan. Controleer ook of het veilig
is om met de kniklader achteruit te rijden. Neem nooit aan dat omstanders blijven staan waar u ze
voor het laatst hebt gezien; met name kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot de bewegende
apparatuur.
Controleer de algemene staat van het hulpstuk en de kniklader en controleer op mogelijke
hydraulische-olielekken. Het hulpstuk mag niet worden gebruikt als er een storing in het hydraulische
systeem van de kniklader of het hulpstuk is. Raadpleeg het hoofdstuk 7 voor onderhoudsinstructies.
Bestuur het hulpstuk en de besturingen van de kniklader alleen als u op de bestuurdersstoel zit. Zorg
ervoor dat de kniklader en het hulpstuk veilig en op de bedoelde manier worden gebruikt. Laat
kinderen de apparatuur niet bedienen.
Bedien de kniklader of de hulpstukken niet als u onder de invloed bent van alcohol, drugs, medicijnen
die uw beoordelingsvermogen kunnen beïnvloeden of slaperigheid kunnen veroorzaken, of als u op
een andere manier niet medisch in staat bent om de apparatuur te bedienen.
Denk aan de juiste werkmethoden en verlaat de bestuurdersstoel alleen als dat echt nodig is.