Gevoeligheidsinstelling
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
Niveau
Min. bedrijfsmo-
dus
Droogloopbevei-
liging
Min. bedrijfsmo-
dus
Droogloopbevei-
liging
Uitval voedings-
Willekeurig
spanning
(max./min. be-
drijfsmodus)
Storing
Willekeurig
Afhankelijk van welke schakelfunctie uw relaisuitgang moet uitvoeren,
kunt u de schakelrichting met de schuifschakelaar vastleggen.
•
Voor een maximaal niveausignalering of een overloopbeveiliging
stelt u de schuifschakelaar in op de stand max.
•
Voor een minimaal niveausignalering of een droogloopbeveiliging
stelt u de schuifschakelaar in op de stand min.
Wanneer het gele relaiscontrolelampje brandt, geleidt het relais
stroom.
Met de beide toetsen kunt u de LED-indicatiebalk veranderen en
daarmee het schakelpunt op het product instellen.
De toetsen zijn verzonken aangebracht, om onbedoelde verandering
van de instelling te voorkomen. Gebruik daarom voor de bediening
bijvoorbeeld een schroevendraaier.
Wanneer u een van de toetsen langer dan twee seconden ingedrukt
houdt, verschuift het inregelbereik vanzelf in de betreffende richting.
Des te groter de afstand tussen zend- en ontvangereenheid is, des
te groter is ook het inregelbereik van de aanwijzing. De LED-indi-
catiebalk toont dus altijd slechts een klein deel van het werkelijke
meetbereik.
Met de toets "<--" wordt de sensor gevoeliger. Door indrukken van de
toets "-->" wordt de sensor ongevoeliger.
6 In bedrijf nemen
Schakeltoestand Controlelampje -
relais (geel)
3
4
5
(6) (7)
(8)
Relais stroomge-
leidend
3
4
5
(6) (7)
(8)
Relais spannings-
loos
3
4
5
(6) (7)
(8)
Relais spannings-
loos
3
4
5
(6) (7)
(8)
Relais spannings-
Rode storings-
loos
meld-LED brandt
33