5
ONDERHOUD
5.1
Gedurende het verwarmingsseizoen
Controleer de waterdruk van de manometer.
Controleer bij het ontluchten of het waterpeil in orde is:
slechts bij hoge uitzondering moet er water bijgevuld worden;
indien er regelmatig water bijgevuld moet worden (lekkage),
neem dan onmiddellijk contact op met uw installateur.
5.2
Jaarlijks
Het is aanbevolen om regelmatig de verwarmingsketel
door een vakman te laten nakijken.
Dit onderhoud betreft met name :
- het vegen van de schoorsteen en de verwarmingsketel.
Alvorens deze handeling uit te voeren, moet het
branderblok verwijderd worden voor onderhoud: reiniging
van de branders en de waakvlam, controle van de
afdichting en de goede werking (ontsteking,
intermitterende waakvlam, regelorganen). De toegang
tot de rookgassenkanalen geschiedt na uitbouw van het
bovenste paneel van de mantel en het veegluik.
6
SERVICE-ONDERHOUD
6.1
Normales reacties
• Bij een stroomonderbreking dooft de brander; de
verwarmingsketel zal derhalve opnieuw automatisch werken
zodra er weer stroom is.
• In geval van een sterke drukdaling of een gasonderbreking
schakelt de verwarmingsketel uit door het doven van de
waakvlam
en
branderbeveiligingsstand; weer aansteken zodra de druk
in het leidingnet hersteld is.
• als de ketel uitgerust is met een gaspressostaat (in serie of
in optie afhankelijk van het model) dan onderbreekt de
gaspressostaat de branderwerking tot er weer een normale
gasdruk is.
6.2
Abnormales recties
• Lawaai in de leidingen: schakel de werking uit en ontlucht
de installatie en de verwarmingsketel.
• Er moet regelmatig water bijgevuld worden: zoek naar
lekkage in de installatie.
• Gasreuk: schakel de verwarmingsketel uit en zoek naar de
lekkage in de gaskring
• Dampvorming in de rookkast: (laat de trek in de schoorsteen
controleren).
• De waakvlam gaat regelmatig uit.
6.3
Wat u niet moet doen
• In geval van een kleine lekkage permanent water toevoegen
(gevaarlijke kalkafzetting in de verwarmingsketel).
• Na het (expres of per ongeluk) doven de verwarmingsketel
onmiddellijk weer aansteken; wacht minstens één minuut.
• Met behulp van een vlam zoeken naar gaslekken.
• De inlaatopening voor frisse lucht van de ruimte of de
luchtinlaat op de deur van de verwarmingsketel afsluiten.
• De testknop gebruiken die uitsluitend door de
onderhoudsdienst voor het controleren van de
veiligheidsthermostaat gebruikt mag worden.
• Stof verwijderen tijdens de werking van de brander.
• Schakel de verwarmingsketel tijdens het reinigen van het
ketelhuis uit.
7
gaat
deze
over
1218 - U - NL - 0 - 05 / 12
op
de