Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
HART-communicatie
VEGATRENN 152 •
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
De voedingsspanning wordt verzorgd via de 4...20 mA-sensorkabel
(lusvoeding). Een afzonderlijke hulpspanning is daarom niet nodig.
De stroomingang van de verwerking, bijvoorbeeld een PLC of een
aanwijsinstrument moet actief zijn, d.w.z. de voedingsspanning voor
de sensoren en de VEGATRENN 152 ter beschikking stellen. Meer
informatie over de voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "technische
gegevens".
De voedingsspanning van de VEGATRENN 152 wordt aangesloten
met standaard kabel conform de nationale installatienormen.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
De sensoren worden met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Sluit de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan.
In de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem wor-
den aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereffening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereffeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de verbinding aan de signaalzijde via een keramische condensator
(bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potenti-
aalvereffeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende
werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereffeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan gerealiseerd worden bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereffening.
Het instrument heeft communicatiebussen op het front voor de aan-
sluiting van een VEGACONNECT of ander HART-bedieningsinstru-
ment en een geïntegreerde HART-weerstand.
5 Op de voedingsspanning aansluiten
9