Met een toerental regelaar (potmeter)
Op de klemmen [10V] [GND] en [E1] in de motor of op [10V] [GND] en [S3] op de 6-polige connector kan
toerenregelaar GA3955 of een 3-draads potmeter worden aangesloten. Let hierbij op dat de potmeter een
weerstandswaarde heeft van 10kΩ.
Zie hoofdstuk 6, schema 4.
Extern aangestuurd met 0-10V d.c.
Op de klemmen [GND] en [E1] in de motor of op [GND] en [S3] op de 6-polige connector kan een spanning gezet
worden waarmee de ventilator in toeren geregeld kan worden.
Zie hoofdstuk 6, schema 5.
Let op, de WCU heeft 2 signalen nodig voordat deze gaat draaien.
Het thermostaat contact op de WCU zelf moet gemaakt zijn en de toerental instelling moet gemaakt zijn.
Als één van deze 2 signalen niet aanwezig is start de motor niet. De draadbrug volgens hoofdstuk 6, schema 3 is
standaard gemonteerd.
5 Instellen, bediening en onderhoud
Waarschuwing
Het toestel dient uitsluitend ingesteld of onderhouden te worden door een voldoende gekwalificeerd
vakbekwaam persoon.
Het toestel kan automatisch starten, houd daar rekening mee.
Maak het toestel spanningsloos alvorens werkzaamheden aan het toestel te verrichten.
Haal hiertoe de (vergrendelende) 6-polige stekker uit het toestel of zet de werkschakelaar op 0
o
Zorg voor een veilige werkomgeving
Gebruik deugdelijk klimmateriaal om op hoogte te werken.
o
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), met name veiligheidshandschoenen en
o
veiligheidsschoenen.
5.1 Instellen thermostaat
Stel de regelthermostaat van de unit 4 tot 7 graden hoger in dan de gewenste ruimte temperatuur op 1,5 meter boven
de vloer. Hoe kleiner het verschil tussen de instelling van de ruimtethermostaat en de instelling op de circulatie-unit,
des te langer zal de unit in werking blijven.
5.2 Bediening
De circulatie unit behoeft geen bediening door de gebruiker omdat deze automatisch werkt. Instelling van de
thermostaat geschiedt bij installatie door de installateur zelf. Tijdens het gebruik De installateur kan de volgende
instellingen doen:
Temperatuur instellen
De hoofdschakelaar bedienen
De snelheid van de ventilator regelen door een andere stand op de toeren instelling te selecteren
Let op: plaats de schoepen niet schuiner dan 20 graden, dit in verband met blokkeren van de luchtstroom.
5.3 Onderhoud
In stofrijke omgeving kan het nodig zijn om de ventilatorkorf 1 x per jaar met perslucht schoon te blazen. De ventilator
zal minder lucht aanzuigen als de korf sterk vervuild is.
Controleer het toestel op de juiste werking.
Gebruik nooit water of andere vloeistoffen voor het reinigen van het toestel.
Aandachtspunten hierbij zijn:
Het in en uitschakelen van de thermostaat
Het soepel draaien van de ventilatormotor
Het stofvrij maken van het toestel met een zachte borstel
Voorkom onbalans van de ventilator door vervuiling van de bladen.
WCU_EC_NL_V7
Pagina 5/8