Montage van de klemin-
richting
Kleminrichting KV31 • Voor leidingen met ø 50 ... 100 mm
Fig. 5: Kleminrichting afstellen
1
Console
2
Klemmen, sensorzijde en zijde stralingsbronbehuizing
3
Schroefverbindingen
4
Markeringen (verschillende leidingdiameters)
Monteer de kleminrichting conform de volgende montagetekening:
Tip:
De kleminrichting is erg zwaar. Wij adviseren als montagehulp een
steun bijvoorbeeld van hout in de passende lengte te plaatsen, om de
kleminrichting tijdens de montage op de gewenste hoogte te houden.
1. Controleer voor de montage nog eenmaal, of de instelling aan
beide zijden van de kleminrichting op de correcte leidingdiameter
staat en of de markeringspijlen van de console en een collimator
(optie) in dezelfde richting wijzen.
2. Let erop, dat de beide klemmen van de kleminrichting parallel tot
elkaar staan. Meet daarvoor de afstanden aan de zijkant van de
klemmen tot elkaar.
3. Trek de moeren van de draadstangen gelijkmatig vast. Houd
daarbij rekening met de leidingdiameter en de sterkte van het
leidingmateriaal. Voorkom vervorming van de leiding door te vast
aandraaien van de kleminrichting.
Wanneer u de indruk heeft, dat de leiding het gewicht van de kle-
minrichting, sensor en stralingsbronbehuizing op de langere duur
niet kan dragen, dan moet u een geschikte ondersteuning onder
de kleminrichting aanbrengen.
4. Kort de draadstangen na de montage af, om lichamelijk letsel te
voorkomen.
3
4
1
2
2 Montage
9