batterijen automatisch geactiveerd). Test na 15 seconden het alarm met de test/pauzeknop om te
controleren of de melder weer werkt..
Batterij vervangen (geldt alleen voor Ei208 modellen):
Deze CO-melders hebben vastgesoldeerde "long life" lithiumbatterijen die niet kunnen worden vervangen.
Controleer de "replace by"-sticker op de zijkant van de melder. Als de aangegeven datum verlopen is,
vervang dan de gehele melder. Als de 'replace by"-datum nog niet verstreken is, dan kan er iets mis zijn met
het alarm. Loop dan de adviezen uit hoofdstuk 13 na en wanneer de melder dan nog storing aangeeft, neem
dan contact op met uw installateur/ leverancier van deze Ei koolmonoxidemelder.
Oranje foutmelding met korte piep
Als de oranje LED elke 50 seconden twee keer knippert en en de melder piept, heeft de autotestfunctie een
fout geconstateerd. De CO-melder is dan waarschijnlijk defect en moet worden vervangen. (Zie "Het CO-
alarm laten onderhouden" hoofdstuk 11).
End-of-life Indicator (einde levensduur melding)
De Ei CO-melders hebben een levensduur van ongeveer 6 jaar. Wanneer de oranje LED elke 50 seconden
drie keer knippert terwijl er tegelijkertijd een piepje klink, dan betekent dit dat de melder geheel vervangen
moet worden. (Bij modellen met een display zal op het LCD-schermpje ook "Replace unit" verschijnen). Als u
op de test-/pauzeknop drukt, zullen de piepjes 24 uur lang uit- blijven. Dit kan maar één keer worden
gedaan.
Controleer de "replace by"-sticker op de zijkant van de melder. Als de aangegeven datum verlopen is,
vervang dan de gehele melder. Als de 'replace by"-datum nog niet verstreken is, dan kan er iets mis zijn met
het alarm. Loop dan de adviezen uit hoofdstuk 13 na en wanneer de melder dan nog storing aangeeft, neem
dan contact op met uw installateur/ leverancier van deze Ei koolmonoxidemelder.
Rode LED knippert: CO melding
De CO-melder controleert elke vier seconden op CO-gas. Als het met CO-gas in aanraking komt, begint de
rode LED te knipperen (zoals aangegeven in tabel B) en klinkt het alarmsignaal. Open dan meteen ramen en
deuren en volg de instructies van hoofdstuk 6.
6. Wat te doen als het alarm afgaat?
1. Open deuren en ramen om de ruimte te ventileren.
2. Schakel alle verbrandingsapparaten zo mogelijk uit en gebruik ze niet langer. (Het alarm kan
onmiddellijk worden stilgezet door op de test-/pauzeknop te drukken).
3. Evacueer het pand en laat deuren en ramen open.
4. Roep onmiddellijk medische hulp in in het geval iemand symptomen vertoont van
koolmonoxidevergiftiging (hoofdpijn, misselijkheid) en meldt dat er een vermoeden bestaat van
koolmonoxidevergiftiging. Waarschuw ook de brandweer die op CO-gas kan controleren.
5. Neem contact op met uw installateur om de apparaten, schoorsteen en/of afvoer te controleren en te
repareren.
6. Ga niet opnieuw het pand in voordat de CO-melder gestopt is (wanneer de melder gestopt is door op de
test-/pauzeknop te drukken, wacht dan tenminste vijftien minuten).
7. Gebruik de verbrandingsapparaten niet voordat ze zijn gecontroleerd door een erkend installatiebedrijf of
vergelijkbare expert.
7. Onderhoud / adviezen
U kunt de buitenkant van de CO-melder afnemen met een schone vochtige doek. Gebruik geen
schoonmaakmiddelen, bleekmiddelen, wasmiddelen of schuurmiddelen, noch middelen in een spuitbus.
Gebruik geen luchtverfrissers, haarlak, verf of andere spuitbussen in de nabijheid van de melder. Plaats
geen luchtverfrissers nabij de unit.
Gebruik het smalle mondstuk van de stofzuiger om stof en ander vuil uit de openingen te zuigen.
Verwijder de CO-melder als u gaat klussen.
Zorg dat water en stof het alarm niet kunnen vervuilen.
Waarschuwing: Open het alarm niet, probeer het niet zelf te repareren of aan te passen.
Pas op: verf het CO-alarm niet.
8. Beperkingen van koolmonoxide melders (CO-melders) / adviezen
De CO-melder werkt niet zonder goede batterijen. Test wekelijks met de test/pauzeknop en na
langdurige afwezigheid.
Voor een goede koolmonoxide detectie moet de CO-melder onbedekt zijn. Er kan altijd koolmonoxide in
(delen van) het huis aanwezig zijn (bijv. beneden, in een afgesloten ruimte) die niet meteen
gedetecteerd kan worden. Deuren, tocht en obstakels kunnen voorkomen dat de CO-gas de melder