A.14 Elektrische aansluiting voor apparaten met kabel zonder stekker
• Het aansluitpunt is deugdelijk geaard en de netspanning en -frequentie komen overeen met de gegevens die op het typeplaatje
van het apparaat vermeld staan. In geval van twijfel omtrent de deugdelijkheid van de aardkabel moet u de installatie door
gespecialiseerd personeel laten nakijken.
• Het apparaat moet permanent aangesloten zijn op het voedingsnet met inachtneming van de polariteit:
2
– bruin/zwart
2
/grijs
– geel/groen: aarde
– blauw: neutraal
• Een H05VV-F type vermogenskabel (code 60227 IEC 53) wordt gebruikt voor de permanente aansluiting op het elektriciteitsnet;
bij vervanging dient een snoer met minstens dezelfde eigenschappen te worden gebruikt. In geval van vervanging van de
voedingskabel dient de aardgeleider langer te zijn dan de actieve geleiders.
• De magnetothermische differentiaalschakelaar moet de mogelijkheid hebben om in geopende stand geblokkeerd te worden in
geval van onderhoudswerkzaamheden.
• Indien er gebruik gemaakt wordt van een stekker, dan moet deze in overeenstemming zijn met de landelijke
installatievoorschriften. De stekker zelf moet:
– toegankelijk zijn nadat het apparaat
– op zijn plaats is gezet;
– zodanig geplaatst zijn dat hij altijd zichtbaar is voor de medewerker die de handelingen uitvoert tijdens de
onderhoudswerkzaamheden;
A.15 Plaatsing
• Volg tijdens het installeren van de apparaten alle hiertoe aangegeven veiligheidsvoorschriften op, inclusief de aanwijzingen
betreffende brandpreventie.
• Raadpleeg, voor de keuze van de externe condensatie-eenheid, de door de Fabrikant aanbevolen eenheid die vermeld is in het
technisch informatieblad van het apparaat.
• Raadpleeg, in geval van buitengewone afmetingen van de condensatie-eenheid, de technische kaart voor de gegevens over het
koelvermogen of de website van de Fabrikant of door de Fabrikant erkende Dealer/Klantenservice.
• In een apparaat met R-744 als koelmiddel moet een drukontlastingsinrichting geïnstalleerd worden aan de hogedrukkant van het
koelsysteem, tussen de motor-compressor en de gaskoeler. Er moeten afsluitinrichtingen of andere componenten, met
uitzondering van leidingwerk, tussen de motor-compressor en de drukontlastingsinrichting worden aangebracht die een drukval
kunnen introduceren.
• De drukontlastingsinrichting moet zodanig gemonteerd worden dat eventueel koelmiddel dat vrijkomt uit het systeem tijdens de
werking ervan geen letsel kan veroorzaken bij de gebruiker van het apparaat. De opening moet zodanig zijn geplaatst dat hij
tijdens normaal gebruik niet snel geblokkeerd zal raken.
• De geïnstalleerde drukontlastingsinrichting mag geen voorzieningen hebben die door de eindgebruiker kunnen worden
ingesteld.
• De drukinstelling van de geïnstalleerde drukontlastingsinrichting mag niet hoger zijn dan de ontwerpdruk aan de hogedrukkant.
• Raadpleeg voor fijnafstelling van de parameters van de elektronische klep het servicehandboek op de website.
• In het geval van "Marine"-modellen moeten de apparaten aan de vloer bevestigd worden.
• Voorkom dat ruimtes waarin het apparaat wordt geïnstalleerd vervuild raken met corrosieve stoffen (chloor, etc.). De fabrikant
wijst elke aansprakelijkheid voor corrosieve effecten als gevolg van externe oorzaken af.
A.16 Bevestiging aan de muur
• Zorg er tijdens de installatie van de apparaten met glazen deur met pootjes voor dat de anti-omkantelingskabels hierop
bevestigd worden.
Ga bij het monteren te werk zoals getoond in paragraaf E.6 Bevestiging van anti-omkantelingskabels op modellen met glazen
deur en pootjes
A.17 Beugels voor vergrendeling wielrotatie
BELANGRIJK
Op 1M-2M-modellen met glazen deur (ingebouwde koeleenheid) met lage of hoge wieltjes en op 2M-modellen met
volledig geïsoleerde deur (ingebouwde koeleenheid) met hoge wielen, installeert u het beugelaccessoire voor
vergrendeling van wielrotatie dat bij het apparaat is geleverd, volgens de installatievoorschriften.
A.18 Ruimtebeperkingen apparaat
• Apparaten met standaardventilatie: het wordt geadviseerd het apparaat op een afstand van minstens 500 mm van de
bovenkant, 30 mm van de achterkant, 20 mm (voor gekoelde modellen) en 30 mm (voor vriezermodellen) van eventuele andere
machines die aanwezig zijn in de ruimte te plaatsen (als de apparaten te dicht op elkaar staan kunnen er problemen ontstaan
vanwege de vorming van condens op de wanden van het apparaat zelf), houd bovendien rekening met de voor het openen van
de deur noodzakelijke ruimte. Voor modellen met drie deuren moet het apparaat ten minste 500 mm van de bovenkant, 100 mm
van de achterkant en 20 mm van eventuele andere machines die in de ruimte aanwezig zijn worden geplaatst. Apparaten met
ventilatie aan de voorzijde (Marine modellen): het apparaat moet ten minste 105 mm (voor 1MTN-2MTN-modellen) en 200
mm (voor het 2MBT-model) van de bovenkant, 30 mm van de achterkant en 20 mm van eventuele andere machines die in de
ruimte aanwezig zijn worden geplaatst.
A.19 Afvoeren van het apparaat
• Maak het apparaat volledig onbruikbaar door het elektrische snoer te verwijderen en door bovendien alle mogelijke sluitingen te
verwijderen om te voorkomen dat er iemand in opgesloten kan raken.
2.
alleen aanwezig in de apparaten met driefasevoeding
: fase
25