Collector grenstemperatuur
Collectornooduitschakeling
EM:
Collector
grenstemperatuur
Regelbereik 110 ... 200
°C, Instelling bij levering 140 °C
Systeemkoeling
OCX:
Optie systeemkoeling
Regelbereik OFF ...
ON Instelling bij
levering ON
CMX:
Maximale temperatuur
collector
Regelbereik 100... 190
°C Instelling bij
levering 105 °C
Optie begrenzing van de minimale
temperatuur van de
collector
OCN:
Minimale temperatuur-
begrenzing van de collector Regelbereik
OFF / ON Instelling bij levering OFF
CMN:
Minimale temperatuur
collector
Regelbereik 10 ... 90
°C Instelling bij levering 10 °C
Optie vorstbeveiliging
OCF:
Vorstbeveiliging
Regelbereik OFF / ON
Instelling bij levering
OFF
CFR
Temperatuur
vorstbeveiliging
Regelbereik -10 ...
10°C Instelling bij levering 4,0 °C
© 2009 HRsolar
Bij
overschrijden
van
grenstemperatuur (EM) wordt de pomp van de
zonnecollector
(R1)
schadelijke oververhitting van de componenten van
de
installatie
te
nooduitschakeling).
grenstemperatuur ingesteld op 140 °C, hij kan
evenwel gewijzigd worden in het bereik 110 ... 200
°C. Bij overschreden grenstemperatuur wordt in de
uitlezing
(knipperend) getoond.
Bij het bereiken van de ingestelde maximale
temperatuur van het reservoir schakelt de installatie
uit. Als nu de temperatuur van de collector stijgt tot
boven de ingestelde maximale temperatuur van de
collector (CMX), dan wordt de pomp van de kring van
de zonnecollector
zolang geactiveerd, tot deze
grenswaarde van de temperatuur niet meer bereikt is.
Daarbij kan de temperatuur van het reservoir verder
stijgen (de actieve maximale temperatuurbegrenzing
van het reservoir heeft voorrang), maar slechts tot 95
°C (veiligheidsuitschakeling van het reservoir).
Ligt de temperatuur van het reservoir hoger dan de
maximale
temperatuur
collectortemperatuur
temperatuur van het reservoir, dan werkt de installatie
zolang door, tot het reservoir door de collector en de
leidingen terug afgekoeld is tot de ingestelde maximale
temperatuur van het reservoir (S MX).
De minimale temperatuur van de collector is een
minimale
aanschakeltemperatuur,
overschreden worden, zodat de pomp van de
zonnecollector
(R1)
minimale
temperatuur
aanschakelen van de pomp van de zonnecollector
bij lage temperaturen van de collector voorkomen. Als
de minimale temperatuur niet bereikt wordt, wordt in
de uitlezing
(knipperend ) getoond.
De functie vorstbeveiliging zet de kring tussen de
collector en het reservoir in werking om het medium te
beschermen tegen bevriezen of „indikken" als de
ingestelde temperatuur van de vorstbeveiliging niet
meer bereikt is.
Als de temperatuur van de
vorstbeveiliging met 1 °C overschreden wordt, wordt
de kring uitgeschakeld.
Nota:
Vermits voor deze functie enkel de beperkte
hoeveelheid warmte van het reservoir beschikbaar is,
is het best de vorstbeveiligingsfunctie enkel daar te
gebruiken, waar slechts weinig dagen per jaar
temperaturen rond het vriespunt bereikt worden.
de
ingestelde
collector
uitgeschakeld
om
voorkomen
(collector
Bij
levering
is
ervan
(S
MX)
minstens
5
K
onder
die
aangeschakeld
wordt.
moet
een
te
een
de
en
de
de
moet
De
dikwijls
21