SATEL
5 - LED indicatie voor de uitgangsstatus:
− LED AAN – uitgang aan (relais actief / open collector uitgang verbonden met
de common ground);
− LED UIT – uitgang uit.
6 - LED indicatie van de accu oplaadstatus.
7 - jumper voor het instellen van de accu laadspanning:
− kortgesloten (jumper er op) – 400 mA;
− geopend (geen jumper) – 800 mA.
8 - aansluiting:
+12V
OUT5...OUT8 - laagvermogen open collector uitgangen.
9 - zekering acculaadcircuit (3,15 A).
10 - accuaansluitkabel (rood +, zwart -).
4. Installatie en opstarten
Schakel de voeding uit voordat u een elektrische aansluiting maakt.
Sluit nooit twee apparaten met voeding aan op één transformator.
Voor dat u een transformator aansluit op de 230 V AC dient u er zeker van zijn
dat er geen spanning meer op staat.
Sluit nooit een lege accu aan op de uitbreiding (Wanneer het voltage van
de accu lager is dan 11 V zonder dat deze wordt belast).
De uitbreiding is ontworpen voor installatie binnen, in ruimtes met een normale
luchtvochtigheid.
1. Installeer de uitbreidingsprint in de behuizing.
2. Gebruik de DIP-switches 1-5 voor het instellen van het uitbreidingsadres. Het adres moet
anders zijn dan de andere modules welke zijn aangesloten op de uitbreidingsbus. Het
adres is de som van waarden welke zijn ingesteld met de switches 1-5 (zie: Tabel 1).
Switch nummer
Numerieke waarde
Tabel 1. Numerieke waardes welke overeenkomen met de switches welke in de ON positie
staan (in de OFF positie is de waarde 0 toegewezen aan elke switch).
3. Sluit de bekabeling aan op de CLK, DAT en COM aansluitingen en sluit deze aan
op de uitbreidingsbus van het alarmsysteem. Om een verbinding te maken wordt
aanbevolen om gebruik te maken van onafgeschermde alarmkabel. Wanneer er gebruik
wordt gemaakt van twisted-pair type kabel, dan mogen de CLK (clock) en DAT (data)
signalen niet worden verzonden door één getwist paar. Alle aders moeten in één kabel
lopen. De lengte van de kabel mag niet langer zijn dan 1000 meter. Als de kabel de 300
meter overschrijdt, dan kan het nodig zijn om verschillende aders parallel te verbinden
voor ieder signaal.
4. Sluit de draden van sabotage schakelaar van de module behuizing aan op de TMP
en COM aansluitingen. Verbind de TMP en COM aansluitingen met elkaar door als
de sabotage schakelaar niet wordt gebruikt.
5. Sluit de detectoren aan op de zone ingangen (zie de installateurshandleiding van het
alarmsysteem voor het aansluitschema).
- voedingsuitgang;
CA-64 PP
1
2
3
1
2
4
4
5
8
16
3