4. Configuratie
Zodra de elektrische aansluitingen gereed zijn en de accubewaker aangezet is moet deze ingesteld worden, zodat de
accubewaker geschikt is voor het systeem waarin hij gebruikt wordt.
Dit kan gedaan worden met de knoppen op de accubewaker hoofdunit of via de VictronConnect-app. Merk op dat
Bluetooth Smart-dongle
of
VE.Direct naar USB interface
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de accubewaker ingesteld moet worden door basis instellingen te maken. Voor alle instellingen en
functies raadpleeg hoofdstuk
Alle functies en instellingen
4.1. Installatie-assistent
De installatie-assistent wordt automatisch geopend wanneer de accubewaker voor de eerste keer opgestart wordt of na een
fabrieksreset. De installatie-assistent moet voltooid worden voordat andere instellingen kunnen worden ingesteld.
1. Het beeldscherm toont de scrollende tekst ῝accucapaciteit":
2. Druk op een willekeurige knop om de installatie-assistent te openen. De scrollende tekst stopt en de standaard
fabriekswaarde van de accucapaciteit
3. Gebruik de + en – knoppen om het eerste cijfer van de waarde van de accucapaciteit in te stellen. Gebruik bij voorkeur
de accucapaciteit van 20 uur (C20). Voor mee informatie over accucapaciteit, raadpleeg het
exponent [44]
hoofdstuk.
4. Druk op SELECT om het volgende cijfer op dezelfde manier in te stellen. Herhaal deze stap totdat de gewenste
accucapaciteit wordt weergegeven.
5. Druk op SELECT om de waarde op te slaan. Dit wordt bevestigd door een korte pieptoon.
Mocht een correctie nodig zijn, druk dan nogmaals op SELECT en herhaal de vorige stappen.
6. Druk op SETUP, + of – om door te gaan naar de instelling van de Aux-ingang.
7. Het beeldscherm toont de scrollende tekst
8. Druk op SELECT om het scrollen te stoppen, het LCD-scherm toont het volgende:
9. Gebruik de + of – knoppen om de gewenste functie van de Aux-ingang te selecteren:
startaccuspanning.
(mid) voor het bewaken van de middelpuntspanning van een accubank.
van de optionele temperatuursensor.
10. Druk op SELECT om de waarde op te slaan. Dit wordt bevestigd door een korte pieptoon.
Mocht er een correctie nodig zijn, druk dan nogmaals op SELECT en herhaal de vorige stap.
11. Druk op de SETUP, + of – knop om de installatie-assistent te beëindigen en over te schakelen naar de normale
bedrijfsmodus.
Onmiddellijk na voltooiing van de installatie-assistent detecteert de accubewaker automatisch de nominale spanning van het
accusysteem. Voor details en beperkingen van automatische spanningsdetectie, raadpleeg het volgende hoofdstuk
spanningsdetectie
[12].
De accubewaker is nu klaar voor gebruik. De accubewaker is nu ingesteld voor een gemiddeld systeem met een natte,
GEL- of AGM-loodzuuraccu. Als uw systeem een accu heeft met andere chemicaliën, zoals lithium of als andere specifieke
systeeminstellingen nodig zijn, dan zijn andere instellingen van de accubewaker vereist. Raadpleeg het
instellingen [28]
hoofdstuk.
Als de installatie-assistent niet getoond wordt, d.w.z. er is geen scrollende tekst, dan kan het opnieuw
geactiveerd worden door een reset van de accubewaker uit te voeren. Houd de SETUP- en SELECT-knoppen
gelijktijdig 3 seconden ingedrukt. Dit herstelt de accubewaker naar de fabrieksinstellingen.
Houd er rekening mee dat de fabrieksinstellingen alleen kunnen worden hersteld als de instelling
vergrendelen [40]
4.2. Automatische spanningsdetectie
De accubewaker past zichzelf automatisch aan de nominale spanning van de accubank aan. Dit gebeurt onmiddellijk na
voltooiing van de installatie-assistent. De onderstaande tabel toont hoe de nominale spanning bepaald wordt en op welke
nominale accuspanning de accubewaker automatisch ingesteld wordt. Raadpleeg hoofdstuk
in [15]
voor meer informatie.
Pagina 12
Handleiding - BMV-702
vereist is.
[28].
(200 Ah) wordt weergegeven en het eerste cijfer knippert.
op UIT staat.
.
Accucapaciteit en Peukert-
(Aux-ingang).
(start).
(start) voor het bewaken van de
Stel de "geladen spanning"-waarde
eenVE.Direct
(temp) voor het gebruik
Automatische
Alle functies en
Installatie
Configuratie