Het stuurprogramma en software installeren
Controleren welke netwerkomgeving u hebt
De installatieprocedure varieert, afhankelijk van uw netwerkomgeving.
Infrastructuurmodus
Wanneer het draadloze toegangspunt (A) geen SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™ ondersteunt,
volg dan de stappen op pagina 36.
Installatie met behulp van SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™.
Als uw draadloze toegangspunt (A) SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™ ondersteunt, hoeft u geen
computer te gebruiken om het apparaat te configureren. Het toegangspunt (router) en uw machine kunnen automatisch
onderhandelen met gebruik van de procedure SecureEasySetup™.
Voor instructies gaat u naar pagina 39.
Configuratie met behulp van de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup™
Wanneer uw draadloos toegangspunt (A) Wi-Fi Protected Setup™ ondersteunt, kunt u ook configureren met behulp van
de PIN-methode van Wi-Fi Protected Setup™. Zie de netwerkhandleiding op de cd-rom voor instructies.
®
Macintosh
35