4. Houd
ingedrukt tot de aflezing stabiel is.
NB: testen wordt geblokkeerd als op de lijn een spanning wordt waargenomen.
• Het primaire (bovenste) scherm geeft de isolatieweerstand weer.
• Het secundaire (onderste) scherm toont de feitelijke testspanning.
NB: Bij een normale isolatie met een hoge weerstand moet de feitelijke testspanning
(UN) altijd gelijk of hoger zijn dan de geprogrammeerde spanning. Als de
isolatieweerstand slecht is, wordt de testspanning automatisch verlaagd om de
teststroom te beperken tot een veilig bereik.
Continuïteit meten
Afbeelding 10. Weergave continuïteit nul/Instellingen schakelaar en aansluitingen
Een continuïteitstest wordt uitgevoerd om de integriteit van aansluitingen te controleren
door een weerstandsmeting met een hoge resolutie uit te voeren. Dat is met name van
belang bij het controleren van PE-aansluitingen.
NB: in landen waar elektrische circuits ringvormig worden aangelegd, wordt aanbevolen om
op het elektrische paneel een eind-naar-eind controle van de ring uit te voeren.
W Waarschuwing
• Metingen moeten alleen worden uitgevoerd op stroomloze circuits.
• Metingen kunnen nadelig worden beïnvloed door weerstanden of parallelle circuits of
piekstromen.
Continuïteit meten:
1. Plaats de draaischakelaar in de stand RLO.
2. Gebruik de aansluitingen L en PE (rood en groen) voor deze test.
3. Voordat u een continuïteitstest uitvoert, moet u de testsnoeren kortsluiten. Houd F3
ingedrukt tot de comp-melding verschijnt. De tester meet de weerstand van de sonde,
slaat de lezing in het geheugen op en trekt deze van de lezingen af. De waarde van
de weerstand wordt opgeslagen ook als het apparaat is uitgeschakeld, zodat u de
handeling niet telkens opnieuw hoeft te herhalen.
Opmerking: controleer of de batterijen goed zijn opgeladen voordat u de testsnoeren
compenseert.
4. Houd
ingedrukt tot de aflezing stabiel is. Als de continuïteitszoemer is
ingeschkalet, geeft de tester voortdurend een signaal voor lagere gemeten waarden
dan 2 Ω en is er geen signaal voor een stabiele lezing voor waarden groter dan
2 Ω. Als een circuit onder stroom staat, wordt de test geblokkeerd en wordt de
wisselstroomspanning weergegeven op het secundaire (onderste) scherm.
R
LO
11