11. Installateursinstellingen
ZOM/WIN
Voor het instellen van de buitentemperatuur waarboven de
verwarming wordt uitgeschakeld.
- De verwarmingspompen worden uitgeschakeld.
- De brander start slechts voor de behoeften aan sanitair
warmwater.
- Het symbool E wordt weergegeven.
- Als men deze parameter instelt op NEE, zal de verwarming nooit
automatisch onderbroken worden.
KAL.BUIT.TEMP
Kalibratie buitensensor
Voor het corrigeren van de buitentemperatuur.
Voorbeeld:
Werkelijke buitentemperatuur = 10 ºC
Weergegeven temperatuur = 11 ºC
De parameter KAL.BUIT.TEMP instellen op -1.
VORSTBEV.BUIT
Onder deze temperatuur functioneren de pompen permanent en
de minimumtemperaturen van elk circuit worden gerespecteerd.
Bij de instelling NACHT:STOP wordt de lage temperatuur van
iedere kring aangehouden.
NAALOOPTI.POMP.
De nalooptijd van de onderbreking van de verwarmingspompen
voorkomt oververhitting van de ketel.
N.L.T.BOIL.PO.
De nalooptijd van de onderbreking van de SWW-pomp voorkomt
oververhitting van de ketel en verwarmingskringen.
BAND BREEDTE
De bandbreedte kan vergroot worden indien de afsluiters snel
werken of verkleind worden wanneer deze langzaam werken.
24
NACHT
Deze parameter wordt weergegeven indien minstens één kring
geen kamertemperatuursensor heeft.
Voor de kringen zonder kamertemperatuursensor:
- NACHT:VER. (Verlaging): De verlaagde temperatuur wordt
aangehouden tijdens de nachtperiodes. De pomp van de kring
werkt permanent.
- NACHT:STOP (Uit): De verwarming wordt uitgeschakeld tijdens
de nachtperiodes. Wanneer de vorstbeveiliging van de installatie
actief is, wordt de werking NACHT:VERLAG. geactiveerd.
Voor de kringen met kamertemperatuursensor:
- NACHT:UIT is actief wanneer de kamertemperatuur hoger is dan
de richttemperatuur.
- NACHT:UIT is actief wanneer de kamertemperatuur hoger is dan
de richttemperatuur.
R - OE-tronic 3
02/04/2013 - 7606785-001-01