Inbedrijfstelling is uitsluitend toegestaan aan gekwalificeerd personeel. Inbedrijfstelling van de RMD
handaandrijving is gewoonlijk voldoende na de montage (zie §4.3). Echter, na de montage zijn meer
stappen noodzakelijk voor de inbedrijfstelling van een aandrijfeenheid in een aangedreven systeem.
6.1 Inbedrijfstelling - Voorwaarden en uitgangspunten
Gewoonlijk is de RMD handaandrijving bedrijfsklaar na de volgende stappen (1,2) (zie §4.3).
1. De montage van de handslinger op de aandrijving*.
2. De montage van de aandrijving.
Voer de volgende stappen uit en maak het (aangedreven) systeem bedrijfsklaar. Indien nodig (om
extern aan te drijven), verwijder de handslinger om de werkzaamheden uit te voeren.
3. Drijf de aandrijfeenheid aan in een draairichting naar de uiterste stand van het systeem.
Voer tijdens deze stap de controle uit op de correcte functionele werking van de aandrijving en
het systeem (zoals correct en egaal "oprollen/afrollen").
4. Voer dezelfde stap en controles opnieuw uit voor de tegengestelde draairichting.
5. De inbedrijfstellingsprocedure is voltooid.
*OPMERKING: De status van een RMD handaandrijving configuratie als extern aangedreven
aandrijfeenheid is ook bedrijfsklaar. Echter is dit gewoonlijk niet de primaire
bedieningsmogelijkheid van de aandrijfeenheid! Zie §5.3.
Inspectie en onderhoudswerkzaamheden zijn alleen toegestaan aan gekwalificeerd personeel.
Voor veilig en correct onderhoud, lees (indien nodig) de (toepasselijke) paragrafen van:
• Hoofdstuk 2, hoofdstuk 5, hoofdstuk 6, hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 (§9.1).
6. INBEDRIJFSTELLINGSINSTRUCTIES
Zorg dat er geen blokkade is van het systeem voordat het in gebruik
wordt genomen. Dit voorkomt schade of letsel.
Overschrijd de uiterste standen van het systeem niet wanneer de
aandrijfeenheid handmatig of extern wordt aangedreven (met de
zeskant in de ingangsas). Dit voorkomt schade of letsel.
7. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Ridder Drive Systems B.V.
T +31 (0)341 416 854 - F +31 (0)341 416 611 - I ridder.com
16