Inhoudsopgave
Advertenties
HFST.07 PLAATSING EN AANSLUITINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
07.1
POSITIE VAN DE EXTERNE LUCHTINLATEN EN ELEKTRISCHE STROOM
max 1250
1
4
200
- Achteraanzicht (belangrijkste waarden voor de installatie)
OPMERKING
De externe luchtinlaten moeten zodanig vervaardigd zijn dat ze niet ongewild verstopt kunnen worden en indien
ze van een insectennet voorzien zijn, moet men ze regelmatig schoonmaken om te vermijden dat ze geblokkeerd worden
door stof en vuil, vooral in de periodes van intense pollenconcentratie.
Het apparaat moet geïnstalleerd worden in een gesloten
Frontaal
omgeving en op een vloer met een geschikt laadvermogen.
aanzicht
Indien de bestaande constructie niet aan deze vereiste
voldoet, moet men de geschikte maatregelen treffen (bv. de
vervaardiging van een verdeelplaat van de lading). De installatie
van het apparaat moet een gemakkelijke toegang garanderen
voor het onderhoud van het apparaat zelf, van de uitlaatpijpen
en van het rookkanaal.
Op Fig. 1 zijn de minimale afstanden aangegeven die in acht
genomen moeten worden, alle afmetingen zijn uitgedrukt in mm.
De zijdelingse afstand ten opzichte van de wanden nabij is
afhankelijk van de installatie en moet aan beide zijkanten
gerespecteerd worden.
2
3
1.
2.
Bovenaanzicht
3.
4.
1200
Elektrische contactdoos
Externe luchtuitlaat (zie hfst.07.4)
Achterwand
Zijwand
OPMERKING
Zoals aangegeven in de nationale
referentienorm UNI 10683, mag het product niet
geïnstalleerd worden in ruimte met een volume
van minder dan 15 m
OPMERKING
Men herinnert aan de minimale afstanden
ten opzichte van brandbare materialen:
Minimale afstand in de lucht ten opzichte van de
ontvlambare zijwand: 200 mm
Minimale afstand in de lucht ten opzichte van de ontvlambare
achterwand: 100 mm
Frontale afstand in de lucht ten opzichte van ontvlambaar
materiaal: 1200 mm
zoals aangegeven in HFST.06.1 - HOMOLOGATIE
.
3
19
Advertenties
Inhoudsopgave
